Een andere kijk op glutathion en vitamine D

Fragment uit het boek Het endorfine Herstelplan. Integrale epigenetica in de praktijk. Het endocannabinoïde systeem. De editie 2022 verschijnt eind februari 2022. Te verkrijgen via boekhandel Merlijn. Aankoop met groothandelsprijs per doos van 12 boeken via BrainQ: bestellen via info@brainq.nl

(klik op het boek voor de presentatie)

 

(Uittreksel uit HOOFDSTUK 3 – HET VERHAAL VAN ONZE GENEN)

Een andere kijk op glutathion en vitamine D

Glutathion en vitamine D zijn cruciaal om het lichaam te beschermen tegen oxidatieve en nitrosatieve stress, een toestand waarbij het lichaam wordt aangevallen door reactieve stoffen die de cellen, de weefsels, de organen, het immuunsysteem en het DNA ontregelen. Oxidatieve stress is een normaal proces dat ontstaat wanneer er energie (ATP) wordt aangemaakt in de mitochondria, de energiecentrales van onze cellen. Het wordt pas een probleem als er te veel oxidatieve stress ontstaat én deze niet geremd kan worden.

Een teveel aan oxidatieve stress staat mee aan de basis van de meeste lichamelijke en psychische aandoeningen, inclusief kanker. GABA heeft bijvoorbeeld minder effect als er te veel oxidatieve stress is. Wanneer we te weinig slapen, wordt er meer oxidatieve stress aangemaakt.

De oxidatieve stressproblematiek ontstaat vanuit twee routes. Ofwel is er een overmatige aanmaak ofwel is er onvoldoende remming. Vaak doen deze twee toestanden zich tegelijk voor:

  • Overmatige aanmaak is onder meer het gevolg van hyperglutamaat, te veel dopamine en cortisol, en overactieve CB1-receptoren van het endocannabinoïde systeem (ECS).
  • Verminderde afremming ontstaat als de antioxidantsystemen niet goed functioneren. Dit zijn de antioxidant-enzymen en waterstof.

GABA en de CB2-receptoren van het endocannabinoïde systeem (ECS) hebben een dubbele rol. Ze verminderen de aanmaak van vrije radicalen en ze stimuleren de antioxidantsystemen. Als het endocannabinoïde systeem (ECS) in evenwicht is, worden de antioxidantsystemen optimaal geacti­veerd. Anandamide stimuleert bijvoorbeeld de aanmaak van melanine (niet te verwarren met melatonine), het stofje dat water omzet in zuurstof (O) en waterstof (H2). Een ingenieus systeem omdat er altijd water voorhanden is in elke cel! Antioxidanten remmen vrije radicalen via twee routes: het uitwisselen van een waterstofatoom of een elektron. Melanine zorgt voor een overmaat aan waterstof waardoor het een bijzonder efficiënte antioxidantwerking heeft. Een van de redenen waarom kaempferol zo nuttig is, is omdat het anandamide stimuleert.

Anandamide en 2-AG, de twee endocannabinoïden, activeren de antioxidantsystemen, maar ze hebben wel hulp nodig van andere stoffen. Dit zijn glutathion en vitamine D die fungeren als endocannabinoïde ‘enhancers’, vrij vertaald betekent dit endocannabinoïde ‘versterkers’. Ze verhogen de efficiëntie van het ECS. Hoe meer glutathion en (actieve) vitamine D er voorradig is, des te beter het ECS kan functioneren.

Het belang van glutathion en vitamine D kwam op de voorgrond tijdens de coronacrisis, althans bij de groep onderzoekers en zorgverleners die buiten de vaccinaanpak begaan zijn met preventie en natuurlijke (na)behandeling. Patiënten met de laagste vitamine D- en glutathion-waarde zijn, zo bleek uit onderzoek, het meest vatbaar voor ernstige complicaties en IC-opname. De onderzoekers hielden helaas alleen rekening met de niet-actieve vitamine D-waarde, terwijl het immuunsysteem wordt geactiveerd door de actieve variant. Hierbij speelt de darmflora een belangrijke rol, dat wordt verder uitgelegd. De impact van glutathion en vitamine D heeft te maken met hun synergetische werking en hun invloed op het ECS:

  • Vitamine D verhoogt de efficiëntie van het ECS en stimuleert de aanmaak van 2-AG en glutathion. Uit onderzoek bij muizen blijkt dat bij een lage vitamine D-waarde de werking van anandamide en 2-AG afneemt (de twee agonisten van de CB1-en CB2-receptoren), deels omdat ze losgekoppeld worden van de CB1- en CB2-receptoren. De sleutel past wel op het slot, maar valt er telkens uit. Kort samengevat: vitamine D-tekort veroorzaakt een dysfunctioneel ECS. Vitamine D speelt tevens een belangrijke rol in de werking van het endorfinesysteem, omdat het de gevoeligheid van endorfine herstelt. Vitamine D slikken is niet voldoende, onderzoek wijst uit dat het suppleren van vitamine D3 weinig effect heeft bij een lage glutathionconcentratie.
  • Glutathion stimuleert de aanmaak van 2-AG, een stof die cruciaal is voor het immuunsysteem en om oxidatieve stress af te remmen. De cellen hebben een enorme hoeveelheid glutathion nodig om optimaal te kunnen functioneren. De concentratie glutathion in de cellen is bijvoorbeeld 5x hoger dan magnesium, 2x hoger dan het totale calcium en gelijk aan de totale cholesterol of de basale glucoseconcentratie. Ook hier zien we dat glutamaat een verstorend effect heeft: het remt de opname van cysteïne – een van de drie grondstoffen van glutathion. Als gevolg hiervan wordt er minder glutathion aangemaakt, waardoor de cellen al snel in de problemen komen. Bijvoorbeeld als het lichaam zich moet verweren tegen pathogenen. Sommige virussen – bijvoorbeeld COVID-19 – veroor­zaken een overmaat aan glutamaat en depleren glutathion. Virussen gebruiken deze tactiek om het immuunsysteem te verzwakken, waardoor ze zich beter kunnen repliceren. Deze dynamiek zien we ook bij de ziekte van Lyme, via de bacterie Borrelia burgdorferi. Glutathion is de sterkste intracellulaire glutamaatremmer. Dit betekent dat, zodra glutamaat in de cellen wordt opgenomen, glutathion in actie schiet. Andere glutamaatremmers remmen vooral op het niveau van de receptoren, dus voordat glutamaat wordt opgenomen in de cellen. Anandamide en 2-AG, de twee endocannabinoïden zijn eigenlijk de enige stoffen die glutamaat zowel in als buiten de cellen afremmen. Ook op het niveau van de celkern, het moeilijkst bereikbare gedeelte van de cel waar zich de genetische computer bevindt die de aanmaak van alle stoffen codeert. Het immuunsysteem gebruikt GABA als brandstof om pathogenen uit te schakelen. Ik gebruik het woord ‘brandstof’ bewust, omdat GABA ervoor zorgt dat de dendritische cellen in beweging komen. Deze immuuncellen gaan vervolgens op ‘jacht’ naar pathogenen, om ze dan uit te schakelen en allerlei stoffen te activeren die de verdere verdediging organiseren. Boven­dien is GABA indirect een bijzonder sterke antioxidant, omdat het een glutamaatremmer is. Daarom worden mensen ook zo rustig van benzodiazepines (slaap- en kalmeermiddelen): deze schakelen glutamaat tijdelijk uit.

Glutathion en vitamine D hebben een synergetische werking:

  • Vitamine D is een ‘crisisinterventie-stof’, die de aanmaak van glutathion stimuleert op momenten dat het lichaam te veel glutamaat en oxidatieve stress heeft. Dit is overigens bij de meeste mensen het geval. Bovendien stimuleert vitamine D de recyclage van gebruikte (geoxideerde) glutathion in opnieuw bruikbare (gereduceerde) glutathion. Als er onvoldoende vitamine D voorradig is, raakt de glutathionvoorraad al snel uitgeput.
  • Glutathion bevordert de aanmaak en de opname van vitamine D in de cellen. Onderzoek wijst uit dat het suppleren van vitamine D3 minder effect heeft bij een lage glutathionconcentratie. Vitamine D3 wordt dan wel opgenomen in de bloedbaan, maar de omzetting naar de actieve vorm van vitamine D en de opname in de cellen is verstoord. De vitamine D-waarden herstellen zich pas zodra de glutathionconcentratie toeneemt. Verder leg ik uit hoe dat in zijn werk gaat.

Oorzaken vitamine D-tekort

Vitamine D wordt in de huid aangemaakt met behulp van de zon. Deson­danks hebben de inwoners van Tenerife met 300 dagen zon per jaar een vitamine D-waarde van 66 nmol/l, wat vrij laag is voor een zomermeting in een subtropisch land. Oorzaken van vitamine D-tekort zijn glutathiondepletie, overgewicht, metabool syndroom, dysbiose, lekkende darm en een donkere huid.

Een gezonde darmflora is essentieel voor de aanmaak van vitamine D. Bacteriën zoals de Lactobacillus reuteri stimuleren de aanmaak van vitamine D met ongeveer 25%. Pesticiden remmen de omzetting van niet-actieve naar actieve vitamine D. Sommige pesticiden werken op een gelijksoortige manier dan antibiotica, ze vernietigen bacteriën en andere micro-organismen. De meeste pesticiden zijn enzymremmers, vermoe­delijk remmen ze tevens de enzymatische aanmaak van vitamine D. Er zijn zoveel redenen waarom biologische voeding beter is dan gewassen die verzwakt zijn door pesticiden.

Endorfineresistentie en het gebruik van opiaatpijnstillers en paracetamol veroorzaken vitamine D-tekort. Andere medicijnen zoals statines, corticosteroïden (bv. prednison en hydrocortison), antimycotica, anti-epileptica, bloeddrukverlagers, antibiotica en talloze andere medicijnen verlagen eveneens vitamine D.

Volgens diverse onderzoeken bedraagt de gemiddelde toename van vitamine D tussen april en augustus 8 nmol/l per maand. In Nederland heeft 3% van de bevolking minder dan 25 nmol/l in de zomer, dat aantal stijgt naar 14% in de winter. Afgaande op deze bevindingen dient men gedurende de wintermaanden een hogere dosering vitamine D in te nemen dan in de zomer.

Vitamine D3 uit suppletie wordt eerst omgezet in de niet-actieve vorm (25-hydroxyvitamine D ofwel calcidiol), dit proces duurt ongeveer een dag, sommige onderzoeken spreken van meerdere dagen. Calcidiol heeft een halfwaardetijd van 2 tot 6 weken. Vervolgens wordt calcidiol in de nieren omgezet in de actieve vorm (1,25-dihydroxyvitamine D ofwel calcitriol). Het lab bepaalt de vitamine D-waarde via de niet-actieve vorm, wat de reguliere standaard is.

De actieve vorm is niet afwijkend bij een gebrek aan vitamine D – althans volgens de reguliere referentiewaarden, omdat het lichaam de actieve vorm zelfs bij een deficiëntie (redelijk) goed op peil weet te houden. Hoewel sommige onderzoeken dit tegenspreken. Desondanks zal een lage niet-actieve waarde niet direct leiden tot een hoge actieve waarde. Terwijl het alleen de actieve vorm is via de receptoren wordt geactiveerd en immunolo­gisch actief is! De totale halfwaardetijd van vitamine D3 en alle metabolieten in het lichaam is ongeveer 2 maanden.

De zon heeft geen effect op de omzetting naar niet-actieve naar actieve vitamine D, maar de darmflora wel. Volgens Amerikaans onderzoek in 2020 (Thomas Robert L. et al.) heeft blootstelling aan de zon geen enkele invloed op de actieve vitamine D-waarde. De omzetting van niet-actieve naar actieve vitamine D is afhankelijk van de darmflora. De onderzoekers besluiten dat bij personen met lekkende darm en dysbiose de actieve vitamine D-waarde beduidend lager is. De omzetting is afhankelijk van 12 verschillende melkzuurbacteriën in de darmflora. Het melkzuur bevordert deze omzetting. De groei van melkzuurbacteriën kan men stimuleren met resistent zetmeel zoals men aantreft in onrijpe bananen. Melkzuur zorgt er tevens ervoor dat de darmwand intact blijft.

Vette vis bevat tussen de 10 en 15 mcg vitamine D per honderd gram. In Nederland is de adequate dosering van vitamine D vastgesteld op 10 mcg per dag en 20 mcg bij ouderen, volgens de Gezondheidsraad. 10 mcg komt overeen met 400 IE (internationale eenheden). De maximale dagdosering die in Nederland is toegestaan in voedingssupplementen bedraagt 75 mcg ofwel 3.000 IE, in België is dit 25 mcg. Ook voor andere voedingssup­plementen behoren de Belgische normen tot de strengste van de wereld. Desondanks hebben heel wat mensen die 25 of 75 mcg D3 slikken nog steeds een tekort omwille van de eerder beschreven oorzaken.

Een te lage vitamine D-waarde veroorzaakt een disfunctioneel ECS. Onderzoek wijst uit dat mensen met ernstige coronacomplicaties de laagste vitamine D-waarde hebben, met waarden tussen de 12,5- à 50 nmol/l. Meerdere onderzoeken hebben ondertussen aangetoond dat vitamine D en glutathion een belangrijke impact hebben op het verloop van de coronasymptomen. Desondanks zijn er volgens de Gezondheidsraad in Nederland en de Hoge Gezondheidsraad in België onvoldoende aanwij­zingen dat vitamine D-suppletie helpt bij de preventie en de (na)behandeling van corona.

De vraag is, welke normen worden gehanteerd om te bepalen of iemand te weinig vitamine D heeft? In Nederland hanteert de reguliere zorg de volgende normen, hoewel de waarden kunnen verschillen volgens het instituut. Van vitamine D-deficiëntie is sprake bij een waarde onder de 12,5 nmol/l. Men spreekt van vitamine D-insufficiëntie bij een waarde van 12,5 tot 50 nmol/l.

In de natuurgeneeskunde hanteert men andere normen, daar spreekt men van een vitamine D-tekort bij een waarde lager dan 80 nmol/l. De optimale vitamine D-waarde bedraagt minimaal 100 tot maximaal 220 nmol/l, althans dat blijkt uit de verschillende corona-onderzoeken. Waarden die met het officiële advies van inname amper verkregen worden. De toxi­sche vitamine D-waarde bedraagt meer dan 600 nmol/l, terwijl de veilige bovengrens algemeen wordt aanvaard tot 250 nmol/l.

Wie hoge doseringen slikt, doet er goed aan de vitamine D-waarde regel­matig te laten bepalen, zeker als men glutathion slikt en tegelijk de verstoorde darmflora en lekkende darm aanpakt met het (biologisch) resetdieet. Want dan neemt vitamine D sneller toe. Laat eerst de vitamine D-waarde bepalen vooraleer je suppleert, na zes weken doe je vervolgens een tweede bepaling, etc.. De veilige bovengrens van 250 nmol/l heeft alleen betrekking op de niet-actieve vorm, deze moet nog omgezet worden in actieve vitamine D, pas dan heeft vitamine D een immunologisch effect. Een gezonde darmflora is essentieel voor deze omzetting.

Omrekening vitamine D-waarde in België en Nederland

In België wordt de vitamine D-waarde uitgedrukt in ng/mL. In Nederland in nmol/l.

De Nederlandse waarde dient men te delen door 2,5 – ofwel 100 nmol/l delen door 2,5 = 40 ng/mL.

De Belgische waarde moet men vermenigvuldigen met 2,5 – ofwel 30 ng/mL x 2,5 = 75 nmol/l.

 

Hoe kan men glutathion het meest efficiënt verhogen?

Er is veel onderzoek gedaan naar wat de beste manier is om glutathion te verhogen. Glutathion is samengesteld uit drie aminozuren: glycine, cysteïne en glutamine. Deze drie aminozuren worden als ‘semi-essentieel’ of ‘conditioneel essentieel’ beschouwd. Dit betekent dat in normale omstandigheden het lichaam voldoende aanmaakt. Echter bij vitamine D-tekort, te veel oxidatieve/nitrosatieve stress, psychische stress, hyperglutamaat, het eten van zuivelproducten, exorfinen en andere factoren kunnen er tekorten ontstaan. Paracetamol, NSAID’s en opiaat-pijnstillers veroorzaken bijvoorbeeld een cysteïne- en glutathiontekort.

Uit onderzoek blijkt het volgende:

  • Dagelijkse inname van 500 mg glutathion heeft geen effect op de glutathion-concentratie, omdat het wordt afgebroken in glycine, cysteïne en glutamine voordat het de bloedbaan bereikt.
  • Bij kinderen met autisme die een dagelijkse dosering van 50 mg NAC/ kg nemen (= 3,5 gram/dag bij een gewicht van 70 kg) gedurende 12 weken ziet men een toename van glutathion met 25%. NAC is de afkorting voor N-acetyl-L-cysteïne, de betere opneembare vorm van cysteïne.
  • Volwassenen moeten dagelijks 7 gram NAC en 7 gram glycine slikken om een glutathion toename van 95% te bekomen. Omgerekend, om een toename tussen de 25% en 50% te bereiken moet men ongeveer 3 à 5 gram NAC en 3 à 5 gram glycine slikken, wat ongeveer op 12 tot 20 capsules neerkomt, wat niet zo praktisch is. Deze dosering kan men verlagen door fisetine te nemen, een stof die de aanmaak van glutathion bevordert.
  • De meest efficiënte manier is inname van 200 à 300 mg liposomale glutathion: dit zorgt voor een toename van glutathion met 25% à 50%. Liposomale glutathion wordt niet afgebroken in het maag-darmkanaal en wordt vlot opgenomen in de bloedbaan en de bloedcellen.

Een factor die minder bekend is binnen de vitamine D-huishouding is het endorfinesysteem. Endorfine stimuleert de omzetting van niet-actieve naar actieve vitamine D. Omgekeerd geldt dat vitamine D nodig is voor een effi­ciënte endorfine werking. Opiaatpijnstillers en paracetamol, middelen die rechtstreeks werken via endorfinesysteem en het ECS, putten vitamine D uit. Een te lage vitamine D-waarde vermindert de werking van endorfine en opiaatpijnstillers, waardoor mensen pijngevoeliger worden en sneller verslaafd raken aan opiaatpijnstillers. Dit soort interacties komen, zoals u in dit boek steeds weer kunt lezen, vaker voor in het endorfinesysteem en het ECS.

De reden is eenvoudig, elk herstelsysteem functioneert via enhancers, stoffen die de (epi)genetische werking van het herstelsysteem optimaliseren en stoorzenders zoals linolzuur en medicatie die de werking benadelen. Een goed doordachte epigenetische behandeling elimineert de stoorzenders en stimuleert de enhancers. Dit is kort samengevat mijn persoonlijke definitie. Andere endocannabinoïde ‘enhancers’ en interventies die het herstel van het ECS bevorderen zijn het resetdieet, kaempferol, fisetine, curcumine – een extract uit kurkuma, – een extract uit kurkuma, palmitoylethanolamide (PEA) en BDNF. Deze stoffen worden beschreven in hoofdstuk 4.

———————————————————————————————————————————————————————-

Fragment uit het boek Het endorfine Herstelplan. Integrale epigenetica in de praktijk. Het endocannabinoïde systeem.’ De editie 2022 verschijnt eind februari 2022. Te verkrijgen via boekhandel Merlijn.  Aankoop met groothandelsprijs per doos van 12 boeken via BrainQ: bestellen via info@brainq.nl

(klik op het boek voor de presentatie)

(Uittreksel uit: HOOFDSTUK 4 – DE BRAINQ-METHODE)

GLUTATHION

Glutathion is een tripeptide die is opgebouwd uit de aminozuren cysteïne, glycine en glutaminezuur. Bij orale inname wordt glutathion door het spijs­verteringsstelsel afgebroken in deze drie aminozuren. Onderzoek wijst uit dat het suppleren van glutathion weinig tot geen effect heeft op de glutathionspiegel in het bloed. Liposomale glutathion wordt wel opgenomen in de bloedbaan omdat het is ingekapseld in minuscule vetbolletjes die niet worden afgebroken voor ze de bloedbaan bereiken.

Glutathion en vitamine D hebben een synergetische werking. Vandaar dat ik deze stoffen tezamen bespreek in hoofdstuk 3 bij het onderwerp ‘Een andere kijk op glutathion en vitamine D’. Glutathion stimuleert de aanmaak en de opname van vitamine D in de cellen. In die mate dat onderzoek uitwijst dat het suppleren van vitamine D3 weinig effect heeft bij een lage glutathionconcentratie. Ook verloopt de aanmaak van vitamine D via de zon minder goed bij een lage glutathionconcentratie.

In normale omstandigheden – wanneer er niet te veel glutamaat en oxida­tieve stress in het lichaam actief zijn, kan het lichaam voldoende glutathion aanmaken via het enzym GCL – glutamaat-cysteïne ligase. Echter, zodra oxidatieve stress en glutamaat toenemen, schakelt het lichaam over naar een ander enzym GCLC dat fungeert als een crisisinterventie-enzym, GCLC is de afkorting voor ‘glutamaat-cysteïne ligase katalytische subeenheid’. De efficiëntie van dit enzym is afhankelijk van de vitamine D-concentratie.

Bij een vitamine D-tekort werkt het GCLC-enzym onvoldoende en ontstaat de volgende situatie:

  • Er wordt onvoldoende glutathion aangemaakt
  • De recycling van glutathion verloopt minder goed, dit is de omzetting van gebruikte (geoxideerde) in bruikbare (gereduceerde) glutathion

Omdat vitamine D de aanmaak van glutathion en omzetting van inactieve (geoxideerde) glutathion in actieve (gereduceerde) glutathion stimuleert, raakt de glutathionvoorraad bij een vitamine D-tekort snel uitgeput. Aange­zien de meeste mensen met een ontregeling van het endocannabinoïde-systeem kampen met hyperglutamaat, oxidatieve stress en te lage vitamine D-waarden, wordt er onvoldoende glutathion aangemaakt. Het corrigeren van de glutathionconcentratie is essentieel voor het herstel van het endocannabinoïde-systeem (ECS).

Omwille van deze – bijna symbiotische – samenwerking is het aanbevolen om glutathion en vitamine D gelijktijdig te suppleren, zeker als de vitamine D-waarde beneden de 100 nmol/l ligt, hoewel sommige zorgverleners 120 nmol/l of 150 nmol/l hanteren. Bij degeneratieve aandoeningen en sommige virale infecties waarin glutathion en vitamine D onontbeerlijk zijn voor het herstel is 180 nmol/l aanbevolen, op voorwaarde dat de cliënt/patiënt regel­matig wordt gescreend om de vitamine D-status op te volgen. In België wordt de vitamine D-waarde uitgedrukt in ng/mL. Het verschil tussen de Nederlandse naar de Belgische berekening is delen door factor 2,5. Volgens deze berekening komt 100 nmol/l (Nederland) overeen met 40 ng/mL (België).

Uit onderzoek blijkt een ernstig tekort aan vitamine D en glutathion bij de risicogroepen voor COVID-19, dit zijn diabetes, ernstige obesitas, langdu­rige rokers, chronische hart- en vaat-, long- of nieraandoeningen, kanker en personen ouder dan 65 jaar met een slechte gezondheid. Het zijn, kort samengevat, de mensen met een vergevorderde ontregeling van het ECS. Dit geldt ook voor wie na het toedienen van het COVID-19-vaccin of na het doormaken van COVID-19 kampt met langdurige vermoeidheid en andere klachten, de zogenaamde ‘long covid’. De andere groep waarbij het ECS ernstig verstoord is, zijn mensen met hyperglutamaat-aandoeningen zoals alzheimer, parkinson, CVS, MCS, fibromyalgie, ernstige depressie, drugs­-en alcoholverslaafden en bij langdurig gebruik van opiaatpijnmedicatie, psychofarmaca en andere medicijnen.

VITAMINE D

Vitamine D en glutathion hebben een synergetische samenwerking. Daarom bespreek ik deze twee stoffen gezamenlijk in hoofdstuk 3 bij het onderwerp ‘Een andere kijk op glutathion en vitamine D’.

In Nederland bedraagt de maximale toegestane dagdosering vitamine D3 in voedingssupplementen zowat 75 mcg (microgram), dit is omgerekend 3000 IE (internationale eenheden). In België, een land waar de regelge­ving aangaande voedingssupplementen strenger is dan in Nederland is de maximale dagdosering 25 mcg ofwel 1000 IE. Voor de omrekening: 1 mcg komt overeen met 40 IE. De dagdosering is afhankelijk van de leeftijd. In Nederland mag de dagelijkse inname bij zuigelingen van 0-6 maanden niet hoger zijn dan 1500 IE; bij kinderen van 1-3 jaar bedraagt dit maximaal 2500 IE; bij kinderen van 4-8 jaar maximaal 3000 IE en bij kinderen van 9 jaar en ouder niet hoger dan 4000 IE per dag, dit is – althans volgens de Gezond­heidsraad – de veilige maximale dagdosering.

In de reguliere zorg gebruikt men ampullen van 100.000 IE (2500 mcg) voor de behandeling van symptomatisch vitamine D-tekort bij volwas­senen. Tijdens de langdurige behandeling met deze reguliere doseringen, moet het calciumgehalte in het bloed en in de urine worden gecontroleerd en moet de nierfunctie worden gecontroleerd door meting van het serum creatinine.

Er is veel discussie aangaande de aanbevolen hoeveelheden. Sommigen beweren dat de aanbevolen hoeveelheden te laag zijn (Muskiet, 2013). Hogere vitamine D3 doseringen zijn een mogelijkheid bij vitamine D-deficiëntie, maar men kan het vitamine D-tekort ook op een andere manier aanpakken:

  • Glutathion verhogen: glutathion stimuleert de aanmaak van vitamine D. Bij voorkeur liposomale glutathion omdat deze vorm niet wordt afge­broken in het maag-darmkanaal.
  • De darmflora herstellen: dysbiose is een belangrijke oorzaak van vitamine D-tekort. Er zijn meer dan 12 verschillende darmbacteriën – dewelke zelf geen vitamine D aanmaken – die de omzetting van niet-actieve naar actieve vitamine D stimuleren via communicatie met de darmwandcellen.
  • De endorfinegevoeligheid herstellen: de endorfinereceptoren reguleren de aanmaak van vitamine D. Magnesium verhoogt de aanmaak van vita­mine D omdat het de endorfinegevoeligheid helpt te herstellen.
  • Lactobacillus reuteri: inname van deze bacterie stimuleert de aanmaak van vitamine D met ongeveer 25%.
  • Biologische gewassen: pesticiden in voeding is een belangrijke oorzaak van vitamine D-tekort.
  • Vette vis: makreel en haring bevatten respectievelijk 17 mcg (680 IE) en 6 mcg (240 IE) per 100 gram.
  • Blootstelling aan de zon: zonlicht stimuleert de aanmaak van vitamine D.

Volgens een studie in 2005 (Heaney) is er bij een vitamine D-bloedwaarde van 20-40, 40-60 en 60-80 nmol/l respectievelijk 2200, 1800 en 1160 IU nodig gedurende 4 à 5 maanden tijdens de winterperiode om de bloed­waarde te verhogen naar minimaal 80 nmol/l (32 ng/mL). Hierbij wordt uitgegaan van een gemiddelde. Bij sommige mensen kunnen deze dose­ringen onvoldoende zijn of te hoog. Om deze reden is het raadzaam om eerst de bloedwaarde te laten bepalen alvorens men vitamine D suppleert en deze regelmatig op te volgen. De reguliere referentiewaarden zijn niet steeds even consistent. In 2012 werd in België nog een maximale referen­tiewaarde van 100 ng/mL gehanteerd, dit is omgerekend naar Nederlandse normen 250 nmol/l. Nadien heeft men dit verlaagd naar 40 ng/mL ofwel 100 nmol/l.

Vitamine D en de zon

De invloed van de zon op de aanmaak van vitamine D wordt schrome­lijk overschat. In 2021 bepaalde men de bloedwaarde van vitamine D bij meer dan 850 inwoners van de Canarische eilanden die geen vitamine D en calcium voedingssupplementen namen en verder geen nierenaandoeningen of malabsorptie hadden (García-Dorta Alicia. et al.). Deze eilanden met een subtropisch klimaat hebben meer dan 300 dagen zon per jaar. Uit het onderzoek bleek een gemiddelde waarde van 66 nmol/l bij 90% bij de deelnemers. Er is dus meer nodig dan zon om vitamine D aan te maken en als het al niet lukt in Tenerife, dan hebben de inwoners van België en Nederland een nog groter probleem, zo blijkt ook uit de onderzoeken.

De (halsstarrige) reguliere redenering is als volgt: 30 tot 60 minuten blootstelling aan de zon – zonder zonnelotion – levert 10,000 tot 25,000 IU per dag op. Deze bevinding komt niet overeen met onderzoek, daaruit blijkt dat de vitamine D-waarde in de zomer met 2 à 3 nmol/l per maand stijgt. Zuid-Koreaans onderzoek toont aan dat een dagelijkse inname van 800 IU de vitamine D-waarde 8 nmol/l per maand doet toenemen. Indien de zon 10,000 tot 25,000 IU per dag oplevert, dan zou via omrekening vitamine D met 100 à 248 nmol/l per maand moeten toenemen, wat onrealistisch is.

Bovendien wordt de bevolking aanbevolen een dikke laag lotion aan te brengen wat de aanmaak van vitamine D blokkeert. Vermoedelijk omdat huidkanker de meest voorkomende en snelst toenemende kankersoort is in Nederland. Indien het reguliere ‘10,000 tot 25,000 IU’ verhaal ‘evidence based’ zou zijn, dat zouden de inwoners van Tenerife toxische vitamine D-waarden hebben zonder suppletie. De lijn tussen ‘evidence based’ en ‘nul evidence’ is flinterdun.

In 2020 namen 60 Zuid-Koreanen deel aan een gelijkaardig onderzoek (Lee Yu-Mi. et al.). Ze hadden een gemiddelde vitamine D-waarde van minder dan 50 nmol/l en – net zoals in het Canarische onderzoek – namen ze voorheen geen vitamine D en calcium voedingssupplementen en hadden ze geen nieraandoeningen of malabsorptie. Zij werden verdeeld in 3 groepen, het onderzoek verliep over een periode van een maand:

  • groep A nam dagelijks 800 IU vitamine D
  • groep B werd dagelijks 30 tot 60 minuten blootgesteld aan de zon zonder lotion
  • groep C kwam niet buiten

Zo bleek dat in de suppletiegroep (groep A) vitamine D na een maand steeg met gemiddeld 8 nmol/l, bij de ‘zonnekloppers’ (groep B) was dat amper 2 nmol/l en de bij ‘thuiszitters’ (groep C) was de bloedwaarde gedaald met 2 nmol/l. Het minste dat we uit deze onderzoeken kunnen afleiden is dat we onze mening over de impact van de zon grondig moeten herzien. Er spelen blijkbaar nog heel wat andere factoren mee…

Inactieve en actieve vitamine D

Vitamine D dat in het lichaam wordt aangemaakt of uit voeding wordt verkregen is nog niet fysiologisch actief. De inactieve vorm (calcidiol ofwel 25-hydroxy-vitamine D ofwel 25(OH)D) moet nog worden omgezet in de actieve vorm (calcitriol ofwel 1,25-dihydroxy-vitamine D ofwel 1,25(OH)2D). Regulier bloedonderzoek meet alleen de inactieve vorm. In bepaalde omstandigheden, als bijvoorbeeld de inactieve vitamine D-waarde niet of te traag toeneemt na suppletie en de calciumwaarden normaal zijn, kan het raadzaam zijn om ook de actieve vorm te meten.

Glutathion en vitamine D

Glutathion is cruciaal voor minstens drie aspecten van de vitamine D-huishouding:

  • Het reguleert de cellulaire opname van vitamine D.
  • Het reguleert de aanmaak van vitamine D.
  • Het reguleert de omzetting van inactieve naar actieve vitamine D.

Dat betekent dat mensen met een glutathiontekort minder (niet-actieve en actieve) vitamine D aanmaken, ook al zijn ze blootgesteld aan de zon. Bovendien wordt vitamine D-suppletie minder goed opgenomen in de cellen en omgezet in actieve vitamine D. De meeste mensen met hyperglutamaat en een ontregeling van het endocannabinoïde-systeem hebben een glutathiontekort en lage vitamine D-waarden.

Endorfinereceptoren en magnesium

Een andere belangrijke factor in de aanmaak van vitamine D zijn de endorfinereceptoren. Zij geven aan de celkern signalen af om meer vitamine D aan te maken. Die signalisatie neemt af als er onvoldoende endorfinereceptoren zijn, een situatie die ontstaat bij endorfineresistentie. Uit onderzoek is bekend dat opiaatpijnmedicatie een acuut vitamine D-tekort veroorzaakt. Het betekent tevens dat alle factoren die endorfineresistentie veroorzaken, dus ook exorfinen en te veel stress, een gelijksoortig effect hebben. Magne­sium is een belangrijke factor, omdat het de gevoeligheid van de endorfinereceptoren versterkt. Bij een magnesiumtekort zien we dan ook dat er minder vitamine D is.

De darmflora en vitamine D

Een andere factor die vaak over het hoofd wordt gezien is de invloed van de darmflora op de aanmaak van vitamine D, bijvoorbeeld door de Lactobacillus reuteri. Bij inname van 2,5 miljard eenheden Lactobacillus reuteri gedurende negen weken hadden de deelnemers van een onderzoek 25% meer vitamine D dan de placebogroep. Hoewel deze bacterie geen vita­mine D aanmaakt, stimuleert het de aanmaak van vitamine D. Lactobacillus reuteri maakt vitamine B12 aan, waardoor het tevens een geschikt supplement is voor veganisten.

Bij mensen die antibiotica slikken of een verstoorde darmflora (dysbiose) hebben, zien we vaker vitamine D-tekorten. Het endocannabinoïde-systeem (ECS) speelt een centrale rol in het in stand houden van een gezonde darmflora, met in het bijzonder de CB1-receptoren. Vermoedelijk omdat de CB1-receptoren van oudsher communiceren met de mitochondria, dit zijn onderdelen van de cellen waar energie (ATP) wordt aangemaakt. De mitochondria hebben geen humaan DNA maar hebben hun eigen bacterieel DNA zoals ook het geval is met darmbacteriën. De CB1-receptoren zijn uniek omdat ze voor zover bekend is de enige receptoren zijn die op drie membranen (celwanden) van de meeste cellen actief zijn: de celwand, de celkern en de celwand van de mitochondria. De CB1-receptoren communiceren met de darmbacteriën. Als de CB1-receptoren overactief zijn, ontstaat dysbiose en lekkende darm. Wanneer men in onderzoek de CB1-activiteit normaliseert, herstelt de darmflora en de darmwand. Dat is een van de vele redenen waarom een ontregeling van de CB1-receptoren zo een verregaande impact heeft op onze gezondheid.

Een té vetrijk dieet is te mijden

Onze voedingsgewoonten zijn een belangrijk aspect in de vitamine D-huishouding. Een vetrijk dieet, waarbij 60% van de calorische waarde uit vetten bestaat, vermindert niet alleen de aanmaak van vitamine D, maar remt tevens de omzetting van inactieve naar actieve vitamine D. Ook komen er meer ontstekingsbevorderende stoffen vrij. De ideale vetinname is 20% tot maximaal 35% van de dagelijkse calorische waarde. Hiermee bedoel ik de gezonde vetten, zoals genoemd in het basis- en resetdieet. Dit komt bij een dieet van 2000 calorieën overeen met 400 tot 700 calorieën uit vetten. Met een gemiddelde van 850 à 900 calorieën per 100 gram, betekent dit 45 tot 80 gram vet per dag. Dit kan men eventueel wat verhogen met vette vis: haring bevat 12 gram vet per 100 gram. Toch mag men ook hier niet overdrijven. 100 gram amandelen leveren bijvoorbeeld 50 gram olie op, wat overeenkomt met meer dan 20% van de dagelijkse calorische waarde!

45 tot 80 gram vet is best haalbaar, zolang men noten, zaden, bewerkte voeding, roomboter en vet vlees vermijdt. Koop je toch een kant en klaar product, kijk dan naar het etiket. Veel producten bevatten linolzuur. Op olie gebaseerde kerriepasta en korianderpasta bevat bijvoorbeeld 40% linolzuurrijke oliën. Men kan in plaats daarvan kiezen voor kerriepoeder, verse koriander of korianderpuree op waterbasis. Bulgaarse, Turkse of Griekse yoghurts zijn ‘zware’ yoghurts met ongeveer 10% vet; 200 gram levert 20 gram vet op. Gewone volle en magere yoghurt bevatten respectievelijk 3% en 0,5% vet. Heb je overgewicht, kies dan eerder voor een inname van 20% vet per dag of minder, omdat bij het vermageren de vetreserves uit de witte vetcellen in de bloedbaan terechtkomen. Je endocannabinoïde-systeem, dat zich reeds in een crisis bevindt, zal je dankbaar zijn!

Een te vetrijk dieet is niet alleen rampzalig voor vitamine D, BDNF en het endocannabinoïde-systeem, het veroorzaakt ook een daling van glutathion met meer dan 25%. Bewegen is enorm belangrijk, het zorgt onder meer dat deze vier factoren beter functioneren.

REFERENTIES IN HET BOEK