Deze pagina is onderdeel van het artikel ‘Gids voor het afbouwen van psychofarmaca‘. Andere afbouwgidsen zijn:
Deze gids is niet bedoeld om het stoppen met psychofarmaca aan te moedigen, maar is eerder een leidraad voor therapeuten en andere zorgverleners om cliënten/patiënten te ondersteunen die besloten hebben om te minderen of stoppen met psychofarmaca na overleg met hun arts. Onder psychofarmaca verstaan we geneesmiddelen die tot doel hebben de geestelijke toestand te veranderen, ze werken in op het centrale zenuwstelsel, met name de antidepressiva, benzodiazepines (slaap- en kalmeermiddelen, anti-epileptica), psychostimulantia (methylfenidaat en amfetamine-derivaten) en antipsychotica.
Inleiding
Depressie is een toestand die het gevolg is van een onevenwicht in de neurotransmitter- en hormoonhuishouding. Hoewel de oorzaken multifactorieel zijn, zien we duidelijk een epigenetisch patroon waarin glutamaat, GABA, endorfine, insuline, BDNF, dopamine en het endocannabinoïde systeem de hoofdrolspelers zijn. Al deze stofjes en systemen staan met elkaar in verbinding. Om depressie te behandelen vanuit onze genen – de biologische computer die ons evenwicht herstelt – is het aangewezen om onze genen een natuurlijke en evenwichtige omgeving aan te bieden, pas dan kan herstel ontstaan. Dit in tegenstelling tot antidepressiva die – althans vanuit de epigenetica – het evenwicht verstoren.
Dit artikel is een beknopte handleiding om de epigenetische dynamiek van depressie, antidepressiva, het afbouwproces en het herstelproces beter te begrijpen. In het laatste deel worden de leefstijladviezen en de voedingssupplementen beschreven. Depressie is een van de aandoeningen die kunnen ontstaan als gevolg van een ontregeld endocannabinoïde systeem (ECS). Tijdens de ‘opleiding endocannabinoïde systeem‘ wordt dieper ingegaan op de verschillende factoren die het ECS aansturen, ontregelen en herstellen.
Indeling
Werkingsmechanisme van antidepressiva
- Serotonine is een zwakke glutamaatremmer
- Effectieve glutamaatremmers hebben de meeste bijwerkingen
- Het probleem met piperidine
- Het probleem met ontstekingen
Afbouwen van antidepressiva
- Geleidelijk en gecontroleerd afbouwen met taperingstrips
Hoe ziet jouw rugzak eruit?
De weg naar herstel
- Levensstijladvies
- Voedingssupplementen
BrainQ checklist
Aanbevolen literatuur
Aanbevolen opleiding
———————————————————————————————————–
Werkingsmechanisme van antidepressiva
De meest gebruikte antidepressiva zoals de tricyclische antidepressiva en de SSRI’s worden op de kaart gezet als geneesmiddelen met een serotonine stimulerend effect Antidepressiva hebben geen bewezen effect in het verminderen van alle symptomen van depressie. Zo blijkt dat 80% van de mensen die antidepressiva nemen, nog steeds last hebben van slapeloosheid, bedroefdheid en verminderde concentratie (ref), deze ‘restsymptomen’ zijn kenmerken van een hyper-glutamaat toestand.
Serotonine is een zwakke glutamaatremmer
Steeds meer onderzoekers zijn van mening dat de 50 jaar oude serotoninehypothese als oorzaak van depressie achterhaald is (ref). Volgens onderzoek in de laatste tien jaar wordt depressie niet veroorzaakt door een laag serotonineniveau (ref) maar eerder door een teveel aan glutamaat (ref-1 – ref-2 – ref-3 – ref-4 – ref-5). Andere onderzoeken concluderen dat antidepressiva niet of amper beter werken dan placebo’s (ref-1 – ref-2). Wat antidepressiva wel doen is het min of meer verminderen van glutamaat, een stof die depressie-achtige kenmerken veroorzaakt (ref-1 – ref-2-).
Serotonine is een zwakke glutamaatremmer, wat grotendeels verklaart waarom serotonerge antidepressiva niet efficiënt zijn om de glutaminerge symptomen van depressie onder controle te krijgen. Zoals we verder zullen zien, werken sommige antidepressiva via een andere route om glutamaat af te remmen. Een route die niet op de bijsluiter staat, niet gecommuniceerd wordt aan artsen en al helemaal niet aan patiënten, meer bepaald het endocannabinoïde systeem.
Glutamaat is een stofje dat stress, onrust, angsten, slapeloosheid en een negatieve gemoedstoestand veroorzaakt, onder andere door het stresssysteem te activeren, GABA uit te putten en het dopamine-beloningssysteem te blokkeren. Je zou kunnen stellen dat glutamaat het stresssysteem constant in overdrive zet, ook al is er in de buitenwereld niet echt een reden om de fight en flight modus aan te zetten.
Glutamaat komt vrij als gevolg van stress, trauma’s en door overstimulatie van het dopamine-beloningssysteem, bv. door gedragsverslavingen (bv. dwangmatig gamen), eetstoornissen, psychofarmaca, drugs, troostvoeding, industriële voeding en fastfood. Omdat glutamaat het beloningsysteem blokkeert, werkt dopamine niet meer zo goed met verminderde concentratie en motivatie tot gevolg, kenmerken die we ook zien bij ADD en ADHD.
Het verband tussen hypoglycemie en gemoedswisselingen: telkens onze bloedsuiker zakt onder de normale waarde (hypoglycemie) wordt GABA acuut resistent (ref). Aangezien GABA de sterkste glutamaatremmer is, ontstaat een acute toestand van hyper-glutamaat. Deze toestand wordt door de natuurgeneeskunde vaak geïnterpreteerd als ‘reactieve hypoglycemie’, maar wat er werkelijk aan de hand is, is een acuut malaisegevoel veroorzaakt door glutamaat. Om deze negatieve gemoedstoestand te compenseren, eten we vaker koolhydraten, waardoor er een vicieuze cirkel ontstaat.
Efficiënte glutamaatremmers hebben de meeste bijwerkingen
De meeste antidepressiva zijn onvoldoende efficiënt om glutamaat te remmen, omdat GABA en het endocannabinoïde systeem (aangestuurd door anandamide en 2-AG) vele malen efficiënter zijn in het remmen van glutamaat dan serotonine. De paradox is dat antidepressiva die wél efficiënt zijn als glutamaatremmer de meest ernstige bijwerkingen hebben en het moeilijkste zijn af te bouwen. Tot deze categorie behoren de antidepressiva die tevens werken als een anandamide-reuptake-remmer en/of ultrapotente MAGL-enzymremmer zoals paroxetine (Seroxat®) en fluoxetine (Prozac®) (ref-1 – ref-2).
Anandamide creëert de neurologische basis voor verbinding met onszelf en anderen, zingeving, geluk, levensvreugde, empathie, evenwicht en levensvreugde. Sommige noemen anandamide de connectie met onze ziel of diepere zingeving. Zonder anandamide zijn we als een leeg vat, dolend in een zinloos bestaan.
Antidepressiva zoals paroxetine (Seroxat®) en fluoxetine (Prozac®) worden al tientallen jaren in verband gebracht met de toename van mortaliteit, zelfmoord, zelfverminking, moorden en agressie, vermoedelijk omdat het middel anandamide uitput (ref-1 – ref-2 – ref-3 – ref-4 – ref-5 – ref-6). Paroxetine blijkt in de praktijk het moeilijkst af te bouwen antidepressivum. GlaxoSmithKline de producent van Seroxat® heeft in verschillende schikkingen meer dan 5 miljard dollar schadevergoedingen betaald, wegens schade aan patiënten en fraude over de veiligheid van hun middel (ref-1 – ref-2 – ref-3 – ref-4). In Nederland is Seroxat® het best verkocht antidepressivum.
Jan, een ervaringsdeskundige doet zijn verhaal over het stoppen met Seroxat® (ref). Zijn ervaringen zijn een weergave van de dagdagelijkse realiteit waarmee gebruikers en therapeuten geconfronteerd worden.
Anandamide activeert de twee receptoren van het endocannabinoïde systeem (CB1 en CB2). Het endocannabinoïde systeem (ECS) activeert onder meer BDNF – het lichaamseigen antidepressivum -, dopamine, GABA en endorfine. Zolang het ECS actief en gevoelig is, voelen we ons in evenwicht en in verbinding met onszelf en de buitenwereld. Medicinale anandamide-reuptake-remmers en MAGL-enzymremmers putten het ECS uit, waardoor men bij het afbouwen in een psychologische en fysieke hel terechtkomt. Voor meer informatie zie ‘opleiding endocannabinoïde systeem‘.
Het probleem met piperidine
De meeste zorgverleners kennen piperidine niet. Piperidine (niet te verwarren met piperine) is een stofje dat wordt gebruikt om de opname van geneesmiddelen te verbeteren en de afbraak ervan te vertragen via het remmen van het CYP2D6-enzym (ref). Een deel van de antidepressiva bevatten piperidine, in het bijzonder de antidepressiva met een sterke CYP2D6-remmende werking (ref). Piperidine zorgt voor een ontregeling van de twee belangrijkste stofjes die het endocannabinoïde systeem aansturen: anandamide en 2-AG. Piperidine ontregelt TRPV1 (ref), de receptor die endorfine beschermt tegen resistentie (ref). Antidepressiva die piperidine bevatten, veroorzaken endorfineresistentie en putten het endocannabinoïde systeem uit. Deze antidepressiva verhogen de kans metabole aandoeningen, overgewicht, chronische ontstekingen, Alzheimer, Parkinson, insulineresistentie en diabetes (ref-1 – ref-2 – ref-3 – ref-4 – ref-5 – ref-6 – ref-7 ). Volgens een meta-analyse neemt de kans op overlijden toe met 33% (ref).
Antidepressiva met de meeste piperidine zijn onder meer paroxetine (Seroxat®) en fluoxetine (Prozac®) (ref-1 – ref-2). Andere geneesmiddelen met piperidine zijn: bètablokkers, antiaritmica, antipsychotica, methylfenidaat (bv. Ritalin®), Minoxidil (haargroei lotion) en sommige opioïden (bv. fentanyl). De lijst met geneesmiddelen die piperidine bevatten kan men via deze pagina raadplegen.
Het probleem met ontstekingen
Antidepressiva werken niet bij mensen met een major depressie (ernstige depressie) als ze ontstekingen hebben, zo luidt het besluit van verschillende onderzoeken (ref-1 – ref-2). In realiteit hebben antidepressiva amper effect bij de meeste mensen met major depressie of bij mensen met chronische ontstekingen. Anders uitgedrukt, de meeste mensen met major depressie hebben een overactief immuunsysteem die hun depressief maakt. Dit laatste is een betere weergave van de realiteit, omdat anti-inflammatoire geneesmiddelen wél helpen bij mensen met major depressie (ref). Het probleem met de stelling ‘anti-inflammatoire geneesmiddelen verhelpen major depressie’ is de volgende: deze logica past niet binnen de psychiatrie. Of anders uitgedrukt: ‘anti-inflammatoire middelen zijn: 1. geen psychofarmaca en 2. ze behandelen de oorzaak. Beide stellingen passen niet binnen de psychiatrie, wat ook de reden is waarom de psychiatrie niet evolueert. Om diezelfde reden blijft men psychische aandoeningen al 50 jaar behandelen met dezelfde middelen. Er valt meer over te zeggen, bijvoorbeeld dat de meeste psychische aandoeningen worden veroorzaakt door fysieke oorzaken – lees objectieve parameters die via labonderzoek zijn na te gaan, maar ik laat het even open zodat er stilaan een kwartje begint te vallen…. Lees ook het stuk over ontstekingen, verder bij het hoofdstuk ‘levensstijladvies’.
Besluit
Antidepressiva werken via het overstimuleren en/of ontregelen van serotonine, endorfine, GABA, dopamine, insuline en het endocannabinoïde systeem. Antidepressiva die het endocannabinoïde systeem ontregelen worden vooral ingezet bij mensen met angststoornissen en trauma’s.
Afbouwen van antidepressiva
Het advies van reguliere zorgverleners bij het afbouwen van antidepressiva is de dosering te verlagen met 25% om de twee weken. Bij ernstige ontwenningsverschijnselen geldt het advies om met 12,5% te verminderen om de twee weken. Meestal wordt uitgegaan van een afbouwschema van zo’n 8 weken. Voor heel wat patiënten is dit afbouwschema te snel, vooral voor antidepressiva die het endocannabinoïde systeem ontregelen.
Het afbouwen van paroxetine en fluoxetine veroorzaakt bij veel mensen ondraaglijke ontwenningsverschijnselen, vaak in die mate dat het dagelijks functioneren wordt belemmerd. In dat geval is een tussenoplossing nodig. In de meer dan 20 jaar dat ik met psychiaters samenwerk, blijkt dat het vervangen van paroxetine en fluoxetine door citalopram (Cipramil®) en escitalopram (Sipralexa®) nuttig kan zijn als tussenstadium om deze antidepressiva af te bouwen. Citalopram en escitalopram zijn ook anandamide-reuptake-remmers, maar minder sterk dan paroxetine en fluoxetine.
Geleidelijk en gecontroleerd afbouwen met taperingstrips
Bij mensen die te heftige ontwenningsverschijnselen ervaren, is het aanbevolen om de dosering met 2,5 of 5% te verminderen per week of twee weken. Zeker bij paroxetine is dit aangewezen, soms zijn afbouwperiodes van een half jaar tot een jaar of langer nodig. In dat geval is het aanbevolen om te werken met taperingstrips. Taperingstrips verminderen de ontwenningsverschijnselen, maar kunnen ze vaak niet helemaal uitsluiten. Wat volkomen normaal is aangezien antidepressiva onze genetische computer ontregelen en de epigenetische software ‘herschrijven’, dit proces noemt men ‘epigenetische adaptatie’. In het onderstaande schema zien we bijvoorbeeld dat de receptoren van het endocannabinoïde systeem verbonden zijn met andere receptoren. Dit proces noemt men ‘receptor-heterodimeren’ en betekent dat de gekoppelde receptoren (net zoals in een relatie) elkaar wederzijds beïnvloeden.
Hoe ziet jouw rugzak eruit?
Om het herstel te bevorderen is het nodig om de epigenetische software te herschrijven. M.a.w. we transformeren de ‘negatieve’ epigenetische omgeving van onze cliënt/patiënt naar een meer ‘positieve’ epigenetische omgeving, althans in de mate die haalbaar is voor de cliënt/patiënt. Het veranderen van de epigenetische omgeving geldt niet alleen voor antidepressiva en depressie, maar voor alle aandoeningen. De taak van de epigenetische zorgverlener is om een epigenetische omgeving aan te bieden waardoor het lichaam zichzelf kan herstellen, dit noemt ‘integrale epigenetica’.
Hoezeer we ook aandacht schenken aan de juiste voeding en beweging, vaak is het niet genoeg en ook hier is de reden multifactorieel. Onze epigenetische omgeving is door verschillende factoren negatief beïnvloed, vaak factoren waar we zelf niet de oorzaak van zijn. Al deze factoren vormen onze ‘epigenetische rugzak’. Het verleden laat sporen na in ons lichaam. Sommige sporen zijn onherstelbaar, maar meestal kunnen we onze omgeving veranderen en herstel bevorderen.
Het vullen van onze rugzak begint met onze voorouders en ouders. Denk hierbij aan transgenerationele overdracht van genetische (SNP’s) en epigenetische defecten, dit zijn (ongewilde) invloeden van onze ouders voor en tijdens de geboorte zoals geneesmiddelen, chemische stoffen, stress, trauma’s en verkeerde voeding.
Ouderlijke trauma’s veroorzaken epigenetische veranderingen bij hun kinderen, hetzelfde geldt voor trauma’s die we verwerven tijdens ons leven. Alles wat met aanhoudende negatieve en belastende stress heeft te maken, leidt vroeg of laat tot gedragsmatige én epigenetische compensaties. We drinken al eens wat vaker, eten stress weg en compenseren pijn en onmacht met verslavingen. Sommigen zoeken kant en klare oplossingen in geneesmiddelen of drugs. Daar komt bij dat het leven in Nederland en België er niet bepaald eenvoudig op wordt. We worden geconfronteerd met een alsmaar meer extreme media en complexe maatschappij.
De weg naar herstel
Levensstijladvies
Het mijden of in elk geval sterk verminderen van ontstekingsbevorderende voeding staat centraal in het optimaliseren van het endocannabinoïde systeem (ECS). Immers het ECS is onze beste softwareprogramma om depressie te vermijden. Chronische ontstekingen – ook wel laaggradige ontsteking genoemd – putten het ECS uit. Om een lang verhaal kort te maken, ontstekingsbevorderende voeding zijn onder meer plantaardige oliën met teveel linolzuur en dierlijke producten met veel arachidonzuur. Toegelaten oliën zijn olijfolie, kokosolie en avocado-olie. Noten en zaden zijn olie-bommen: toegelaten noten zijn walnoten, chiazaad en perillanoot.
Nederland is het land waar Unilever de bevolking zo ver gekregen heeft te laten geloven dat margarine en halvarine gezonder is dan boter met de leuze ‘linolzuur is goed voor je’. Een hele prestatie! Vooral als je weet dat linolzuur het endocannabinoïde systeem meer belast dan alcohol en stress (ref). Je zou van minder depressief worden…
Dierlijke producten bevatten arachidonzuur en andere ongewenste fragmenten uit vetten en eiwitten die ontstekingsbevorderend zijn. Niet alleen rood vlees, maar ook kip en eieren zijn superhelden in het bevorderen van chronische ontsteking, een toestand die ons letterlijk uitput. Alle energie die gaat naar het immuunsysteem kom je tekort om andere organen en weefsels aan te sturen. Hoe vreemd het ook mag klinken, het zijn net deze dierlijke stofjes die de werking van insuline boycotten (ref-1 – ref-2 – ref-3) – vaak méér dan glucose – zeker als men dierlijke producten gaat combineren met koolhydraten. Wie veganistisch eet, verlaagt de kans op diabetes met 35% tot 50% (ref-1 – ref-2), althans als het gezonde planten zijn, met planten zoals tarwe ga je weinig winst behalen. Mijn advies is dan ook, eet dierlijke producten met mate. Probeer eens een week geen dierlijke producten. Wie weet bevalt het zo, dat je steeds vaker veganistisch gaat eten, al kan ik me inbeelden dat niet iedereen het hiermee eens is en ook dat is prima.
Mijn huisarts – een fervente anti-complementaire medicus, maar verder heel bekwaam, sympathiek en empathisch, vertelde me dat hij veganist geworden is omdat het het leed van dieren niet meer kon aanzien. Ik ben veganist geworden omdat ik me afvroeg waarom ik telkens zo moe werd van eieren en vlees. Zodra ik geen dierlijke producten meer at, stopten de zwellingen, had ik weer energie alsof ik 30 jaar was en raar maar waar mijn wereldbeeld veranderde. Ik begon mensen liever te zien, werd stressbestendiger, alerter en ook wel gelukkiger. Maar ook, mijn hersenen begonnen op een andere manier te werken, meer geconnecteerd zoals je ook ziet bij vrouwen. Het is best vreemd, dat aspect vindt je niet terug in onderzoek, daar gebruiken ze andere parameters….
Een tweede voedingsadvies is het mijden of verminderen van voeding die het endorfinesysteem uitput. De reden is dat het endorfinesysteem en het ECS met elkaar verbonden zijn als twee handen op één buik. Gaat het met het ene systeem mis dan ook met het andere. Te mijden voeding zijn exorfinen, dit zijn gluten (tarwe, spelt, kamut, rogge en gerst), zuivel en soja, met uitzondering van yoghurt dat geen exorfinen bevat omdat het gefermenteerd is. Gistbrood kan je vervangen door zuurdesembrood dat minstens 24 uur is gefermenteerd door de bacteriën in de zuurdesem. Dit brood – als het goed bewerkt is – bevat minder dan 8 ppm gluten (ref). Verder is alle niet-natuurlijke voeding te mijden, dus alles wat is bewerkt en waar de lijst met ingrediënten niet is terug te vinden in de natuur. Niet alleen smaakversterkers maar de ganse zooi die de voedingsindustrie toevoegt om hun producten langer te doen bewaren en beter te doen smaken of wat dan ook. Mijdt zoveel mogelijk voeding die insulinepieken veroorzaken, de zogenaamde hoog-glycemische voedingsmiddelen als suiker, bier, zetmeel en glutenvrij brood dat vaak teveel zetmeel, mais en andere melen bevat die insuline de hoogte in jagen.
Het derde voedingsadvies is, wees matig met alcohol en eet met mate. Zodra je de glucose-pieken en dalen onder controle krijgt, stabiliseert glutamaat, heb je minder onrust en ben je stressbestendiger. Het ECS en BDNF – ons natuurlijk antidepressie-stofje – gaan optimaal werken zodra je minder calorieën aanvoert. Je hoeft daarom geen crashdieet te doen, maar minder eten helpt écht, een advies dat niet geldt voor anorexia patiënten! Hetzelfde geldt voor bewegen. Beweging stimuleert het ECS en BDNF, ons natuurlijk antidepressie-stofje. Gewoon rustig wandelen, fietsen of zwemmen is prima. Duursport put het ECS uit, waarom zou je hard rennen? Het lichaam heeft al stress genoeg en je wil geen versleten knieën als je op pensioen gaat.
Voedingssupplementen
Zoals ik eerder schreef, hoezeer we ook aandacht schenken aan de juiste voeding en beweging, vaak is het niet genoeg. Het lichaam is dermate ontregeld door antidepressiva en andere factoren dat we extra hulp nodig om het epigenetisch herstel sneller te helpen bevorderen. We maken onderscheid tussen voedingssupplementen tijdens de afbouw en na het stoppen.
1. Suppletie tijdens het afbouwen van antidepressiva
Antidepressiva mogen niet gecombineerd worden met serotonerge middelen omdat anders het risico bestaat dat het serotonine level te hoog wordt, deze toestand kan leiden tot het serotoninesyndroom. Deze toestand kan ontstaan als antidepressiva worden gecombineerd met een geneesmiddel of natuurlijke stof dat fungeert als een MAO-A-remmer of monoamine reuptake remmer. De kenmerken zijn snellere hartslag, angsten, paniekaanvallen en verwardheid. Paroxetine is een van de geneesmiddelen die zelfstandig het syndroom kan uitlokken. Combineer antidepressiva bijvoorbeeld nooit met middelen als sint-janskruid, passiebloem, glidkruid, tryptofaan, 5-HTP, kaempferol, apigenine en hoge doseringen Rhodiola.
Caryofylleen
Caryofylleen is een selectieve CB2-agonist ofwel een stof die de CB2-receptoren van het endocannabinoïde systeem activeert. Caryofylleen heeft een antidepressief effect via het activeren van de CB2-receptoren en het verhogen van BDNF in de hippocampus (ref). BDNF is een neurotrofine met een natuurlijke antidepressieve werking. Een tekort aan zon is een belangrijke oorzaak van BDNF depletie (ref). Het activeren van de CB2-receptoren verbetert de werking en de gevoeligheid van GABA, dopamine, serotonine en BDNF (ref-1, ref-2, ref-3) en helpt de ontwenningsverschijnselen te verminderen bij het afbouwen en stoppen met antidepressiva, benzodiazepines, psychostimulantia, antipsychotica, anti-epileptica en drugs. Caryofylleen mag gecombineerd worden met genoemde psychofarmaca.
De CB2-receptoren corrigeren insulineresistentie veroorzaakt door CB1 overstimulatie en verbeteren de insulinegevoeligheid en glucose tolerantie, dit is de mate waarin het lichaam glucose uit bloed kan verwerken. Uit onderzoek blijkt dat caryofylleen de insulinegevoeligheid verbetert en werkzaam is voor de behandeling van diabetes type 2 (ref-1, ref-2, ref-3, ref-4, ref-5). Een goede werking van de CB2-receptoren zorgt voor een stabiele bloedsuiker en vermindert de kans op hypoglycemie, een toestand waardoor GABA acuut resistent wordt en hyper-glutamaat ontstaat.
De CB2-receptoren versterken de werking (gevoeligheid) van de GABA-receptoren bij GABA-resistentie (ref), een toestand die ontstaat tijdens het afbouwen van antidepressiva. Uit onderzoek blijkt dat caryofylleen een gunstig effect heeft voor het verbeteren van de GABA werking (ref-1, ref-2). Bij mensen met GABA-resistentie heeft caryofylleen een gunstig effect bij het doorslapen.
CB1 is de verslavingsreceptor die dopamine activeert (ref). Overactivatie van de CB1-receptoren – bv. door stress, trauma’s, cannabis, linolzuur, alcohol, antidepressiva, opioïde pijnstillers, paracetamol en een hoogcalorisch dieet – veroorzaakt een verminderde CB2-werking. Als de CB2-activiteit afneemt, ontstaat craving (toegenomen behoefte). Bij het afbouwen en stoppen met psychofarmaca, drugs, gedragsverslavingen en eetstoornissen ontstaat tijdelijk stress. Deze stress zorgt andermaal voor een CB1 overactivatie en CB2-demping waardoor men in een vicieuze cirkel terechtkomt.
CB2 is de anti-verslavingsreceptor: het remt de constante dopaminebehoefte bij verslavingen, eetstoornissen en de afbouw van dopaminerge medicatie (psychostimulantia) en drugs (amfetamine en cocaïne) (ref-1, ref-2). De CB2-receptoren spelen een cruciale rol bij aandoeningen zoals ADHD, autisme, alcoholisme, verslavingen, eetstoornissen, depressie en schizofrenie. Om verslaving te doorbreken moet men de CB1-activiteit verminderen en de CB2-activiteit verhogen.
De aanbevolen dosering van caryofylleen bij het afbouwen van antidepressiva schommelt tussen de 30 en 90 mg per dosering, 2 à 3 maal per dag. Caryofylleen wordt door het Amerikaanse FDA ingedeeld als GRAS (Generally Recognized as Safe) (ref-1, ref-2). Bij humaan onderzoek blijkt dat caryofylleen geen bijwerkingen heeft in een dagelijkse dosering tot 300 mg (ref-1 – ref-2). Verdere informatie kan men nalezen in de caryofylleen monografie.
Fisetine
Fisetine heeft een antidepressieve werking omdat het de werking van BDNF imiteert door het activeren van de Tropomyosin receptor kinase B (TrkB) receptor, dit is de receptor van BDNF (ref). De TrkB-receptor stimuleert de vrijgave van verschillende stofjes in de hippocampus – het deel van de hersenen dat de stressrespons en het geheugen reguleert – met een kalmerend en antidepressief effect.
Een van de belangrijkste oorzaken van depressie zijn stress en trauma’s. Trauma’s zijn complexe geconditioneerde angstreflexen, waarbij men machteloosheid en negativiteit ervaart. Het in stand houden van deze problematiek wordt aan de basis veroorzaakt door glutamaat, een stofje dat de angstreflex en het traumatisch geheugen in stand houdt. Bij mensen met een gegeneraliseerde angststoornis (GAS, ook wel piekerstoornis genoemd), PTSS en bij aandoeningen waarbij trauma’s een grote rol spelen zoals CVS/ME, fibromyalgie en aanhoudende depressie, is er een chronische toename van glutamaat omdat de glutamaat-remmende stofjes niet goed werken, met name BDNF, glutathion, GABA, anandamide en glycine.
Traumaherstel: fisetine stimuleert de neurogenese in de hippocampus ref, ref-2, het deel van de hersenen dat stress en trauma’s moet verwerken. Glutamaat heeft de eigenschap om de neurogenese in de hippocampus te verminderen. Neurogenese is het proces waarbij er neuronen worden hersteld en opnieuw aangemaakt, een proces waarbij men voorheen dacht dat het alleen voorkwam bij kinderen. Ondertussen weet men dat hippocampus-neurogenese zich ook voordoet bij volwassenen, ook als ze ouder zijn dan 90 jaar ref, ref-2. De mate dat men een trauma kan verwerken is – biologische gezien – afhankelijk van de neurogenese in de hippocampus ref. Onderzoek wijst uit dat kinderen jonger dan 6 jaar sneller traumatische ervaringen vergeten, vermoedelijk omdat ze meer hersencellen aanmaken (neurogenese) in de hippocampus.
Fisetine is actief als een directe antioxidant, het verhoogt de activiteit van antioxidant-enzymen en de glutahion-concentratie in de cellen ref, ref-2. Glutathion remt de activatie van glutamaat ref.
De aanbevolen dosering voor fisetine is 100 mg à 200 mg per dag, bij voorkeur in de nemen in de ochtend of middag. Verdere informatie kan men nalezen in de fisetine monografie.
2. Suppletie na het stoppen van antidepressiva
Het stoppen met antidepressiva is voor veel mensen de meest kritieke fase. Het neurologische systeem en de genen zijn ontregeld door chemische stoorzenders. Door aanpassingen in de levensstijl en het afbouwen van antidepressiva hebben we de eerste stap gezet naar herstel. Na het stoppen met antidepressiva heeft het lichaam hulp nodig om glutamaat verder onder controle te krijgen. In deze fase gaan we de glutamaat-huishouding verder aan de basis herstellen. Alsook de densiteit van de serotoninereceptoren verhogen omdat antidepressiva serotonineresistentie veroorzaken. Dit geldt ook voor andere geneesmiddelen: benzodiazepines veroorzaken GABA-resistentie en opioïde pijnstillers veroorzaken endorfineresistentie. Alles wat met overstimulatie heeft te maken eindigt ooit in armoede, een van de basisdynamieken binnen de integrale epigenetica (en misschien ook het leven zelf).
Stoppen met antidepressiva verergert de depressie. Psychiater Jason Yanofski noemt dit fenomeen ‘paradoxale decompensatie’ (ref). Tot 2019 waren artsen en psychiaters er stellig van overtuigd dat het terugkeren van de depressie-symptomen door het stoppen met antidepressiva net het bewijs was dat de patiënt opnieuw antidepressiva nodig had. Deze logica wordt netjes onderbouwd in het internationale NICE-protocol. De patiënt kreeg als gevolg andere antidepressiva, hogere doseringen of soms twee verschillende antidepressiva. Bij de NICE-richtlijnen komt het erop neer – ook al gaan duizenden en miljoenen patiënten door de afbouwhel – het NICE-protocol is de waarheid en de patiënt heeft ongelijk. Terwijl net het omgekeerde aan de hand is, de klachten van de patiënten zijn een weerspiegeling van de epigenetische realiteit. Dit betekent dat de depressie symptomen verergeren zodra de chemische overstimulatie wordt verminderd of onderbroken. Wat vanuit de epigenetica een volstrekt logisch gevolg is. Helaas wordt epigenetica niet op deze manier onderwezen aan de faculteit geneeskunde en ook niet tijdens de reguliere bijscholingen die georganiseerd worden door farmaceutische bedrijven. In 2019 verscheen een studie die toegaf dat het afbouwen en stoppen met antidepressiva anders moest, het NICE-protocol werd herschreven (ref). Tot op heden zijn medici amper op de hoogte van deze herziening en wordt het doodgezwegen naar de patiënt. Adele Framer, de oprichter van SurvivingAntidepressants.org schreef er een artikel over, het lezen waard! (ref).
Kaempferol
Kaempferol is een FAAH-remmer, het vertraagt de werking van FAAH – het enzym dat anandamide afbreekt – wat via diverse routes resulteert in het herstel van anandamide en PEA (ref-1 – ref-2). Anandamide, BFNF en GABA zijn de sterkste glutamaatremmers. Anandamide zorgt voor een toename van dopamine, GABA en BDNF. Caseïne, het eiwitfragment in melk remt de (antioxidant) werking van kaempferol en andere polyfenolen tot 75% (ref).
Gelukkig zijn: anandamide is een belangrijke factor in de beleving van spiritualiteit, diepe verbinding, mededogen en onbaatzuchtigheid. Een trage FAAH-werking verhoogt anandamide, waardoor men zich gelukkiger voelt. Kaempferol is de flavonoïde met de sterkste FAAH-enzym-remwerking (ref). Onderzoek laat zien dat de landen waar de mensen het gelukkigst zijn niet de rijkste landen zijn, maar de landen waar de bevolking de traagste FAAH-enzymwerking heeft – waardoor anandamide toeneemt. Deze trage FAAH-werking is een gevolg van een genmutatie (SNP) die meer voorkomt bij de oorspronkelijke bevolking van de Zuiderse landen. Volgens onderzoek heeft de bevolking in Mexico, Nigeria en Colombia drie- tot zesmaal zoveel anandamide dan in Rusland, China en de Oost-Europese landen. In de Verenigde Staten zijn het vooral de Amerikanen van Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse oorsprong die een trage FAAH-enzym werking hebben, de blanke inwoners schommelen onderaan.
Kaempferol heeft net als caryofylleen en fisetine een antidepressief effect via de toename van BDNF (ref). BDNF activeert de vrijgave van GABA en voorkomt GABA-resistentie. BDNF heeft een herstellend effect op glutamaat, niet alleen omdat het een neurotrofe stof is die de schade door glutamaat herstelt, maar ook omdat het noodzakelijk is voor de werking van GABA. Zonder BDNF zou GABA maar een fractie van zijn werking hebben. Om glutamaat te behandelen moet men dus de werking van anandamide, BDNF en GABA gelijktijdig optimaliseren.
Kaempferol is een ‘prodrug’, een stof die via bacteriën in de darmen wordt omgezet in actieve stoffen. Kaempferol wordt door bacteriën omgezet in GABA en via de nervus vagus in het maag-darmstelsel getransporteerd naar de hersenen. Onderzoek bij dieren wijst uit dat een dosering vanaf 0,02 mg tot 1 mg per kg lichaamsgewicht een rustgevend effect heeft, dit komt overeen met 1,5 tot 70 mg bij een persoon van 70 kg (ref).
Kaempferol verhoogt tevens de expressie van het GAD65-gen, dat de aanmaak van het GAD-enzym reguleert. Het GAD-enzym zet glutamaat om in GABA, een sterke glutamaatremmer waardoor men rustig wordt. Een verminderde werking van dit enzym is onder meer verantwoordelijk voor diabetes 1 & 2 en de chronische toename van glutamaat.
Traumaherstel: traumatische ervaringen en emotionele verwaarlozing tijdens de kindertijd verminderen de werking van het GAD-enzym, dat glutamaat moet omzetten in GABA. Te hoge glutamaat-waarden veroorzaken problemen met het loslaten van negatieve ervaringen. Uit onderzoek blijkt dat kaempferol een herstellend effect heeft op het GAD65-gen dat de aanmaak van het GAD-enzym reguleert. Overgewicht en diëten met veel vet verminderen de werking van het GAD-enzym (ref).
Slaapproces: GABA reguleert het inslapen. De diepe slaap en de REM-fase worden gereguleerd door BDNF.
De aanbevolen dosering voor kaempferol is 100 mg tot 400 mg per dag. Verdere informatie kan men nalezen in de kaempferol monografie.
Rhodiola crenulata
Antidepressiva veroorzaken verlies van de serotonine-receptoren, waardoor er serotonine-resistentie ontstaat. Rhodiola verhoogt de aanmaak en de vrijgave van serotonine en de verhoogt de densiteit van van de serotonine-receptoren (ref). Een dagdosering van 350 mg Rhodiola crenulata extract (9 mg salidroside) heeft na zes weken een vermindering van de HAMD depressieschaal van 24,52 naar 15,97 punten (ref).
Salidroside en rosavine hebben een AMPK stimulerende werking, dit enzym verhoogt de expressie van het POMC-gen waardoor de aanmaak van endorfine, serotonine, insuline, aldosteron en GABA toeneemt.
Rhodiola crenulata verbetert de glucosehuishouding via verschillende routes:
- Stimuleert AMPK, dit enzym herstelt de gevoeligheid van insuline en zorgt voor een verhoogde opname van glucose in de cellen door het stimuleren van GLUT4 (glucose-transport-factor).
- Salidroside herstelt de aanmaak van bèta-cellen en insuline bij diabetes type 1 & 2 door het verminderen van de oxidatieve geïnduceerde celdood van de bèta-cellen.
- Het AMPK enzym verhoogt de expressie van het POMC-gen, dit gen stuurt de aanmaak van endorfine, dit hormoon is een belangrijke factor om de insulinereactie op glucose aan te sturen.
- Remming van het alfa-glucosidase enzym. Dit enzym verhindert hyperinsulinemie door de opname van glucose in de bloedbaan beter te spreiden, waardoor de bloedsuikerspiegel stabieler blijft.
De aanbevolen dosering voor Rhodiola crenulata is 30 à 75 zuiver salidroside extract per dag. Verdere informatie kan men nalezen in de Rhodiola monografie.
BrainQ checklist
De BrainQ checklist bestaat uit vragen die de resistentie van verschillende neurotransmitters en hormonen in kaart brengen, de symptomen van hyperglutamaat en een traumavragenlijst. De checklist omvat 140 vragen en neemt ongeveer 10 à 15 minuten in beslag. Na het invullen van de BrainQ checklist ontvangt men de resultaten per mail.
- endorfine;
- dopamine;
- oxytocine;
- histamine;
- insuline;
- psychische kenmerken van glutamaatdominantie;
- lichamelijke kenmerken van glutamaatdominantie;
- traumavragenlijst voor kinderen en volwassenen.
Checklist volwassenen: Invullen (Vanaf 18 jaar)
Checklist kinderen: Invullen (Van 0 tot 18 jaar)
Disclaimer en copyright
Deze informatie is bedoeld als informatiebron en als naslagwerk. Het is met de grootste zorgvuldigheid en naar beste vermogen en inzicht samengesteld. De informatie is bedoeld voor beroepsbeoefenaren zoals artsen, apothekers, herboristen, psychologen en therapeuten, die vanwege hun opleiding en ervaring de inhoud en toepassing kunnen evalueren. De informatie is niet bestemd voor leken of consumenten die zelf een behandeling willen uitstippelen. Het is geenszins bedoeld als vervanging voor het consulteren van een arts of therapeut. Indien u momenteel geneesmiddelen neemt, raadpleeg dan eerst een arts indien u met deze middelen wil stoppen. Stop de inname niet of vervang deze geneesmiddelen niet op basis van informatie of aanbevelingen uit deze website. BrainQ kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die zou voortvloeien uit beslissingen gebaseerd op informatie uit deze website.
De informatie mag niet gekopieerd, gepubliceerd of via een andere vorm doorgegeven worden aan derden zonder de schriftelijke toestemming van BrainQ.