DPP-IV-enzym

Het DPP-IV enzym behoort tot de selecte groep van de moonlighting enzymen en de housekeeping enzymen. Het DPP-V enzym heeft meer dan 70 functies.

Inhoud

Inleiding
Locatie
De eerste levensjaren
Functies
– 1. Afbraak exorfinen
– 2. Endorfine
– 3. Dopamine en ADD-ADHD
– 4. Serotonine en depressie
– 5. Hartaandoeningen
– 6. Overgewicht en eetstoornissen
– 7. Darmen en leaky gut
– 8. Immuunregulatie
– 9. Luchtwegen en astma
– 10. Allergieën
– 11. Apoptosis en kanker
– 12. Anti-AIDS
– 13. Glucosemetabolisme
– 14. Stress
– 15. Beenmergproblematiek
– 16. Bloedvergiftiging
– 17. Inflammatie
– 18. Bloedvaten
– 19. Hersenen
– 20. Maagzuur
– 21. Huid, beenderen en gebit
– 22. Seksualiteit
– 23. Candida
– 24. growth hormone releasing hormone
– 25. Eiwitsplitsende functies
– 26. Eotaxine
– 27. Pijnbestrijding
– 28. Impulsiviteit
– 29. Bloedstolling (bloedklonters)
– 30. Dementie en de ziekte van Parkinson
– 31. Andere amyloid aandoeningen
– 32. Activeren van witte bloedcellen
– 33. Psychose
– 34. Wiegendood
– 35. Middenoorontsteking
– 36. Systemische lupus erythematosus
– 37. Expressie van virussen
– 38. Maaglediging
– 39. Gemoedstoestand
DPP-IV enzym remmende factoren
Genetische DPP-IV mutaties

Inleiding

Het DPP-IV enzym is een multifunctioneel eiwit met meer dan 70 functies. Het is vooral actief op de membranen van diverse lichaamscellen R. Als enzym staat het in voor de afbraak van exorfinen, endomorfine (niet verwarren met endorfine) en tientallen andere stoffen. Door de exorfinen af te breken beschermt het DPP-IV enzym de endorfine receptoren tegen een opioïde belasting uit voeding (exorfinen). Deze belasting zorgt er namelijk voor dat er na verloop van tijd een geleidelijke endorfine resistentie ontstaat. Op deze manier beschermt het DPP-IV enzym andere functies van het endorfinesysteem zoals de werking van dopamine, insuline, cortisol en de immuuncellen. Andere functies zijn: DNA- en celherstel, immuunregulatie, preventie en herstel van kanker, anti-AIDS functie en bescherming tegen histamine en allergieën.

  • De aanmaak en de werking van het DPP-IV enzym wordt geactiveerd door verschillende genen R , co-factoren R  en verloopt in synergie met de bacterie Lactobacillus rhamnosus R ..
  • Het DPP-IV enzym is in hoofdzaak opgebouwd uit aminozuren met een klein deel vetten en 18,3% koolhydraten (waarvan 0,9% frucose, 3,9% mannose, 5,1% galactose, 8,2% glucosamine en 0,7% salicine zuur R).
  • Verschillende epigenetische factoren remmen de werking van het enzym. Onderzoek wijst uit dat een afgenomen DPP-IV activiteit de kans op respiratoire aandoeningen zoals astma R, COPD R, kortademigheid en inhalatie-allergieën doet toenemen R.
  • Het complexe samenspel tussen stimulerende en remmende factoren zou kunnen verklaren waarom sommige functies van dit enzym afzonderlijk van elkaar kunnen functioneren. Bovendien worden verschillende DPP-IV enzym functies overlapt door andere leden van de DPP-enzym familie en door de Lactobacillus rhamnosus darmbacterie R. Op deze manier ontstaat een soort ‘compensatie mechanisme’ . Deze correctie blijkt  bij sommige mensen minder goed te werken.
  • Defecten aan het DPP-IV enzym liggen – door de veelzijdigheid van het enzym – aan de basis van heel wat chronische, degeneratieve en psychische aandoeningen.

In vivo en in vitro aanmaak van het DPP-IV enzym

In vivo

Het DPP-IV enzym wordt aangemaakt in het lichaam.  Er zijn in vivo twee ‘aanmaak-bronnen’. Ten eerste de niet-microbiële aanmaak, meer bepaald in de pancreas R , de epitheelcellen (bv. luchtwegen R) en het oorkanaal R. Ten tweede de microbiële aanmaak die plaats vindt door bacteriën en schimmels.

In vitro

De in vitro aanmaak gebeurt d.m.v. micro-organismen, vooral gebruikt in enzympreparaten.

DPP-IV antistoffen

Er kunnen zich (tijdelijk of permanent) antistoffen vormen tegen het DPP-IV enzym door een streptokokken infectie (deze bacteriën maken streptokinase aan) of door het gebruik van streptokinase na een hartinfarct R    R1.  Voorbeelden van een streptokokken infectie zijn: otitis media, sinusitis, acute reuma, reumatoïde artritis, roodvonk, meningitis, glomerulonefritis, angina, pneumonie, septische artritis en mastoïditis. Zowat 10% van de baby’s die geboren worden zijn besmet met Groep B streptokokken. Ongeveer de helft van de vrouwen die deze streptokokken bij zich dragen geeft ze tijdens de bevalling door aan hun kind. Andere bronnen van de vorming van DPP-IV antistoffen zijn genetische gliadine conflicten en HSP60 R .

Locatie

  • Het DPP-IV enzym wordt aangemaakt in de pancreas R , de epitheelcellen (bv. luchtwegen R) en het oorkanaal R.
  • Een klein gedeelte van het DPP-IV enzym circuleert vrij in de bloedbaan. Het overige deel bevindt zich in het speeksel R en is gebonden aan de cellulaire membranen van neuronen en andere cellen (bv. lymfocyten).
  • Het DPP-IV enzym is actief in het endotheel en het epitheelweefsel van de mond, slokdarm, maag-darmkanaal, de mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen, blaas, luchtwegstelsel, huid, bloedvaten, nieren, gal, galblaas, schildklier, pancreas, lever, lymfevaten, zweetklieren, mesotheel, oren en ogen. Het is tevens actief in de hersenen, waar het onder meer de hoeveel endorfine reguleert.
  • Het enzym blijkt een belangrijke rol te spelen in de bescherming van het ongeboren kind. Onderzoek wijst uit dat DPP-IV in grote hoeveelheden aanwezig is in de placenta tijdens de zwangerschap R, de thymus R en de verschillende lymfeklieren.

De eerste levensjaren

Een of meerdere van deze symptomen kunnen wijzen op een exorfinen-intolerantie bij baby’s en peuters/kleuters:

  • Darmkrampen (aanhoudend huilen)
  • Uitslag op de huid (door de niet-allergische histamine toename van exorfinen R)
  • Reflux (verlaagde DPP-IV activiteit leidt tot een vertraagde maaglediging R, waardoor het maagsap naar boven komt)
  • Erg ruikende stoelgang
  • Otitis media R.
Een hoge caseïne-exorfinen belasting ligt aan de basis van wiegendood. Caseïne-exorfinen uit koemelk zijn tot 10 maal sterker dan morfine R  R1 en kunnen ademhalingsstilstand (apneu) veroorzaken, ook bij volwassenen. Uit onderzoek blijkt dat baby’s met apneu-aanvallen hoge caseïne-exorfinen en lage DPP-IV waarden hebben R  R1 R2  R3 .

Functies

Het DPP-IV enzym is wellicht een van de belangrijkste enzymen die verband houden met de toename van chronische, degeneratieve, immuun en psychische aandoeningen. We bespreken hier een aantal van deze functies:

1. Afbraak exorfinen

Exorfinen zijn morfine-achtige stoffen uit voeding (gluten, caseïne, soja en spinazie) en bepaalde schimmels. Ze worden afgebroken door het DPP-IV enzym in het begin van cyclus (darmen) of eenmaal ze zijn opgenomen in de bloedbaan.
Exorfinen werken als ‘valse’ neurotransmitters. Het zijn MOR-agonisten, dat betekent dat ze de endorfine receptoren activeren R en R2 die op hun beurt het dopamine beloningssysteem stimuleren. Exorfinen veroorzaken in de eerste minuten een goed gevoel. Op langere termijn veroorzaken ze een ongevoeligheid van endorfine, dopamine, insuline en cortisol. Daarmee zijn het directe oorzaken van diabetes type 1 en 2, overgewicht, stress-stoornissen en bijvoorbeeld depressie en angststoornissen. Een exorfinen intolerantie bekent dat het DPP-IV enzym de exorfinen onvoldoende afbreekt.

2. Endorfine

In 2011 ontdekte men dat het DPP-IV enzym de hoeveelheid endorfine in de hersenen reguleert R. Deze ontdekking is een mijlpaal in de geneeskunde, aangezien endorfine R (samen met insuline R) de belangrijkste dopamine stimulator is in het beloningssysteem van de hersenen. Daarmee neemt het enzym een centrale plaats in het ontstaan van psychische stoornissen. Smaakversterkers blokkeren het DPP-IV enzym erg snel R . Ook vernielen ze de  endorfine-receptoren waardoor de endorfine aanmaak met 70% R daalt zodat er minder dopamine vrijkomt.

3. Dopamine en ADD-ADHD

Het DPP-IV enzym beschermt de endorfine receptoren tegen overbelasting door opioïden, met in het bijzonder de exorfinen uit voeding R. Exorfinen zorgen in de eerste fase voor een forse toename van endorfine, dopamine, insuline en cortisol in de cellen en neuronen. Omdat de cellen deze overlast niet kunnen verwerken, blokkeren de genen de cel-ingang door het aantal receptoren te verminderen. Dit heeft tot gevolg dat de activiteit van de signaalstoffen afneemt ongevoeligheid of resistentie). Het onderzoek om de verbanden tussen endorfine, dopamine en het DPP-IV in kaart te brengen, heeft een lange weg afgelegd:

  • De eerste aanwijzing dat endorfine de uitstoot van dopamine beïnvloedt, werd geleverd in 1978. Onderzoekers injecteerden endorfine en morfine – twee opioïden die werkzaam zijn op de endorfine receptoren – met een dopamine toename tot gevolg R.
  • Onderzoek in 1992 wees uit dat de hoeveelheid dopamine die vrijkomt afhankelijk is van het aantal en de kwaliteit van de endorfine receptoren R .
  • Het duurde tot na 2000 eer men de verschillende endorfine receptoren met een dopamine stimulerende of remmende activiteit in kaart heeft gebracht R.
  • In 2011 publiceerde men de eerste studie die aantoonde dat de hoeveelheid endorfine en neuropeptide Y in de hersenen wordt gereguleerd door het DPP-IV enzym R.
  • Uit onderzoek van 2010 en 2011 bleek uit epigenetisch onderzoek dat het overstimuleren van endorfine door exorfinen en suiker de werking van het OPRM1-gen verminderde. Dieren die deze voeding kregen toegediend tijdens de zwangerschap brachten nakomelingen voort die 200% minder dopamine aanmaakten R. Ook was de genetische aanmaak van endorfine-receptoren met 300% afgenomen.
  • ADD komt bij kinderen twee tot drie keer meer voor dan ADHD. Bij volwassenen is dit tot vijf maal meer ADD.

4. Serotonine en depressie

Volgens diverse onderzoeken hebben mensen met een depressie een verlaagde DPP-IV activiteit R en R2. Bij deze mensen stapelen de exorfinen zich op in de hersenen, waar ze de serotonine receptoren blokkeren R.
Antidepressiva zijn actief op de serotonine receptoren. Dit zou kunnen verklaren waarom antidepressiva (volgens een meta-studie uitgevoerd door het FDA in 2008 R ) over het algemeen niet beter werken dan een placebo. Antidepressiva blokkeren de werking van dopamine R. De combinatie antidepressiva en methylfenidaat die zo vaak aan mensen met ADD/ADHD wordt gegeven is dan ook contraproductief.
De meeste antidepressiva worden geactiveerd via de endorfine receptoren R en R2 en R3 . Dit verklaart waarom mensen met endorfine probleem niet kunnen geholpen worden door antidepressiva. Uit een meta-studie van het FDA blijkt dat antidepressiva niet beter werken dan een placebo R.

5. Hartaandoeningen

Neuropeptide Y (NPY) is een substraat van het DPP-IV enzym. Bij een deficiënte DPP-IV enzym werking neemt de hoeveelheid neuropeptide Y toe in het organisme R. NPY zorgt voor een toename van het CRH-stresshormoon met een sympathische hyperactiviteit (inspanning, stress) tot gevolg R.  Aandoeningen met een te hoge NPY spiegel zijn hartfalen, hypertensie, tachycardie, anorexia nervosa, overgewicht, stress-stoornissen, CVS en fibromyalgie.

6. Overgewicht en eetstoornissen

De activiteit van het DPP-IV enzym op de lymfocyten, de voornaamste ‘verplaatser’ van het DPP-IV enzym in het bloed is verlaagd bij mensen met boulimia R, anorexia R en overgewicht. Het DPP-IV enzym breekt neuropeptide Y af. Deze mensen hebben dan ook sterk verhoogde neuropeptide Y waarden. Neuropeptide Y is een neurotransmitter die een hongergevoel veroorzaakt. Een deficiënte DPP-IV activiteit veroorzaakt een vermindering van het aantal endorfine receptoren. Hierdoor komt er minder dopamine vrij en neemt de plezierbeleving af. Daardoor zal men sneller geneigd zijn om de dopamine resistentie te compenseren door meer te eten, vooral de dopamine stimulerende voeding (exorfinen en suikers). Echter hoe meer het gewicht toeneemt, des te sneller de dopamine ongevoeligheid toeneemt. Uit onderzoek blijkt immers dat het aantal dopamine receptoren afneemt ( = dopamine resistentie) met de toename van het gewicht R. De dopamine stimulatie is van korte duur zodat het gedrag moet herhaald worden (eetstoornis).

7. Darmen en leaky gut

Het DPP-IV enzym bevindt zich in de dunne mucosale laag van de darmen. Daar verhindert het de opname van exorfinen in de bloedbaan en beschermt het de endorfine receptoren. Het endorfinesyteem heeft in de darm een anti-inflammatoire werking R. Het DPP-IV enzym helpt de microvilli mee in stand houden en is daarmee is van de belangrijkste enzymen om leaky gut te voorkomen en te behandelen R.

Onderzoek wijst uit dat bij een deficiënte DPP-IV enzym werking (bv. onder invloed van gluten) de microvilli verkleinen en leaky gut in de hand werkt R en R2. Galactose, een genetische DPP-IV enzym stimulator doet de groei van microvilli toenemen R.

8. Immuunregulatie

De DPP-IV enzym functies zijn op verschillende manieren in te delen. Een daarvan is de immunologische werking. De immunologische functie van het DPP-IV enzym wordt afzonderlijk aangeduid met de term CD26 enzym. Een deficiënte CD26 activiteit is betrokken bij diverse immuun-aandoeningen en kanker. Vitamine A R is een van de genetische stimulators van het CD26 enzym.

  • CD26 activeert de lymfocyten die prolifereren in T-cellen, B-cellen, NK-cellen. Deze cellen en hun bijproducten (antistoffen) spelen een centrale rol in het adaptieve of verworven immuunsysteem. Dit is het aanpassingsimmuunsysteem tegen ziekteverwerkers zoals pathogenen en eiwitten die antistof-reacties kunnen teweegbrengen (bv. de IgG en de IgE antistoffen door voeding). Verstoringen in de werking van CD26 zijn betrokken bij diverse (auto) immuunaandoeningen. Voorbeelden zijn allergieën R, astma R , CVS R, kanker R , fibromyalgie R, reumatoïde arthritis R, lupus R  , depressie R en autisme  R.
  • CD26 bindt zich op dezelfde receptoren van de lymfocyten waar zich ook exorfinen, organofosfaten, streptokinase en thiomersal binden. Dit laatste is kwikbevattende stof die aan vaccins wordt toegediend. Volgens Vodjani R ligt het vaccineren met thiomersal mee aan de oorzaak van de toename van autisme, ADD en ADHD. Deze co-receptoren worden ook bezet door stoffen die een rol spelen bij kanker, AIDS, reumatoïde artritis, lupus, multiple sclerose en andere (auto) immuunziekten.  .
  • Defecten in de werking van het CD26 enzym zou ook betrokken zijn bij de vorming van myelomonocyten R. Deze cellen spelen een rol bij het ontstaan van acute en chronische myeloïde leukemie.
  • Het CD26 enzym heeft een sterke antivirale werking. Zo is bekend dat vrouwen met een sterke CD26 werking geen HIV-1 infectie ontwikkelen na geslachtsgemeenschap met een seropositieve man  R.  Volgens diverse wetenschappers wordt de AIDS-epidemie mogelijk gemaakt door een verminderde functie van het DPP-IV/CD26 enzym.
  • Een verstoring in de werking van het CD26 enzym is betrokken bij de meeste (auto) immuunziekten R . Dit doet de vraag rijzen of wel een goed idee is om medicinale DPP-IV/CD26 remmers in te zetten voor de behandeling van diabetes. Zeker nadat bekend werd dat deze geneesmiddelen de kans op kanker doen toenemen R .
  • Er zijn onderzoeken waarbij de DPP-IV en CD26 enzym functie (in bepaalde omstandigheden) onafhankelijk van elkaar blijken te werken. Dit betekent dat iemand geen immuniteitsproblemen kan ondervinden (CD26), maar wel andere complicaties ten gevolge van een deficiënte DPP-IV enzym werking. De enige bedenking is dat dit onderzoek is gesponsord door fabrikanten van DPP-IV enzym remmers.

9. Luchtwegen en astma

In 2007 verscheen het eerste onderzoek waarin werd aangetoond dat het DPP-IV enzym en BDNF aangemaakt worden in de epitheelcellen van de luchtwegen R. Een opmerkelijke ontdekking omdat men voorheen veronderstelde dat BDNF (een neurotrofine) aangemaakt werd in de hersenen. Van het DPP-IV enzym veronderstelde men dat het werd aangemaakt in de pancreas. Uit onderzoek blijkt dat het DPP-IV enzym een preventief en genezend effect heeft op astma R.
Het DPP-IV enzym heeft een angst en depressie werende functie door het beschermen van de endorfine receptoren en het verhogen van de stressweerstand. In 2011 verscheen een onderzoek waarbij de psychische toestand van de moeder tijdens de zwangerschap in verband werd gebracht met het ontwikkelen van astma op jonge leeftijd bij kinderen. 70% van de moeders die tijdens de zwangerschap depressief waren of zich angstig voelden kregen een kind dat astma-kenmerken ontwikkelde voor de leeftijd van 5 jaar R.

10. Allergieën

Een deficiënte DPP-IV werking zorgt voor een toename van de eosinofiele granulocyten R. Deze witte bloedcellen zijn betrokken bij de pathogenese van allergische reacties, zoals allergisch astma, rinitis en dermatitis. Toename van de eosinofiele granulocyten veroorzaken een systemische respons. Bij deze respons komen ontstekingsmediatoren (IL-1, IL-6 en TNF-alpha) in de bloedbaan terecht die een allergische reactie opgang brengen.

Het DPP-IV enzym is een essentieel enzym voor de antigeen presentatie. Het DPP-IV enzym promoot een normale cellulaire immuun-respons en is belangrijk voor de vorming van signaalstoffen die betrokken zijn bij inflammatie en andere immunologische reacties. Uit onderzoek blijkt dat de afbraalk van TNF-alfa (tumor necrosis factor alpha) gebeurt door DPP-IV. TNF-alfa is een signaalstof dat inflammatie stimuleert en betrokken is bij auto-immuunziekten en kanker.. Een verminderde werking van DPP-IV heeft overproductie van TNF-alfa tot gevolg. Dit wordt in verband gebracht met een aantal immuunziekten, zoals autisme, kanker, darmontstekingen en reumatoïde artritis R  R1.R2  R3 .

In een onderzoek van 2007 werd een verband aangetoond tussen het DPP-IV enzym en allergieën. Moeders met tijdens de borstvoeding lage DPP-IV waarden, hadden beduidend meer kans op een kind met dermatitis en allergieën R.

11. Apoptosis en kanker

Apoptose (celdood) is het proces waarmee het lichaam bewust nutteloze of gebruikte cellen aanvalt, doodt en opruimt. Het DPP-IV enzym stimuleert de celdood van kankercellen. Onderzoek wijst uit dat een verlaagde DPP-IV activiteit bijdraagt tot het uitbreiden van kankercellen R

  1. Het DPP-IV enzym vormt samen met seprase (enzym) een protease complex dat de vorming van nieuwe bloedvaten in een tumor tegengaat. Dit proces – ook wel angiogenese genoemd – maakt het voor een tumor mogelijk om uit te breiden. Door angiogenese tegen te gaan wordt de tumor niet langer gevoed en sterft af R. Borstkanker en prostaatkanker zijn twee voorbeelden van een verminderde werking van het DPP-IV enzym.
  2. Remming van het DPP-IV enzym veroorzaakt een toegenomen c-Fos activiteit R. Dit eiwit verhoogt de expressie van het FOS-gen dat gekend is als een proto-oncogen. Proto-oncogenen zijn normaal voorkomende genen die door een verhoogde genexpressie aanleiding kunnen geven tot het ontstaan van kankers. Uit onderzoek blijkt dat de verhoogde c-Fos activiteit een maatstaf is voor het ontstaan van kanker R   R1.
  3. Het DPP-IV enzym werkt tevens als een endorfine-protector door het te beschermen tegen de concurrentie van exorfinen. Exorfinen veroorzaken een endorfine-resistentie of ongevoeligheid, waardoor de anti-kanker functie R van endorfine drastisch afneemt. Zo blijkt dat longkanker al een op een aantal weken drastisch te verminderen zodra de gevoeligheid van endorfine wordt hersteld R.

12. Anti-AIDS

Het DPP-IV enzym beschermt tegen AIDS: vrouwen met een sterke DPP-IV/CD26 werking ontwikkelen geen HIV-1 infectie na geslachtsgemeenschap met een seropositieve man R. Volgens diverse wetenschappers wordt de AIDS-epidemie mogelijk gemaakt door een verminderde functie van het DPP-IV/CD26 enzym R en R2.

Er wordt miljarden euro geïnvesteerd om een commerciële behandeling voor AIDS te realiseren…..

…. Terwijl de oplossing reeds is aangetoond….

13. Glucosemetabolisme

Het DPP-IV enzym breekt het GLP-1 hormoon af. Dit hormoon wordt afgescheiden door de L-cellen in het darmkanaal. GLP-1 stimuleert de aanmaak van insuline als de bloedglucosespiegel te hoog wordt, door de glucagon secretie te remmen en door de eetlust enigzins te remmen. GLP-1 heeft een levensduur van 5 minuten en wordt afgebroken door het DPP-IV enzym.
Een afgenomen werking van het DPP-IV enzym heeft een toegenomen GLP-1 activiteit tot gevolg. Hierdoor neemt de insuline afgifte toe. In de eerste fase zal de bloedglucosespiegel dalen. In de tweede fase neemt de insuline resistentie (ongevoeligheid) toe waardoor de bloedglucosespiegel stijgt.

14. Stress

Een afgenomen DPP-IV activiteit leidt tot een verhoging van GLP-1. Dit neurohormoon zorgt voor biologische stress door  CRH te activeren, een stresshormoon van de HPA-as (het langzame stresssysteem). CRH doet ACTH, endorfine en cortisol toenemen. Een afname in de DPP-IV activiteit leidt dus tot een toename van stresssymptomen (onrust, opgejaagdheid, angst, impulsiviteit, restless legs) R .

15. Beenmergproblematiek

In het beenmerg wordt het botweefsel gevormd en bevinden zich de stamcellen van waaruit de bloedcellen worden gemaakt. Het DPP-IV/CD26 enzym stimuleert G-CSF R. Deze stof activeert de aanmaak van stamcellen en de rijping in witte bloedcellen zoals de neutrofiele granulocyten en mobiliseert ze naar de bloedbaan. Neutrofielen fagocyteren (opruimen) bacteriën en schimmels en zorgen ervoor dat deze vernietigd worden. Een goede DPP-IV/CD26 enzym werking is noodzakelijk voor de rijping van de stamcellen en de mobilisatie van gerijpte witte bloedcellen R. Onderzoek wijst uit dat een deficiënte DPP-IV/CD26 werking de rijping en mobilisatie benadeelt waardoor de weerstand tegen bacteriën en schimmels afneemt R . G-CSF wordt toegediend bij mensen met een beenmerg transplantatie en stamcel therapie R.  Mensen die een stamcel therapie ondergaan moeten een strikt exorfinen-vrij dieet volgen omdat exorfinen de rijping en mobilisatie van stamcellen verhindert waardoor de therapie faalt R .

  • Myeloide leukemie heeft onder meer te maken met een disfunctie van G-CSF R . Deze aandoening is in de helft van de gevallen dodelijk.

16. Bloedvergiftiging

Sepsis is een ontstekingsreactie van het hele lichaam als reactie op een infectie. Sepsis kan gemeten worden door een verhoging van procalcitonin. Deze stof wordt afgebroken door het DPP-IV enzym. Bij sepsis wordt een sterk afgenomen DPP-IV activiteit waargenomen R  R2 . Het DPP-IV enzym voorkomt sepsis door de rijping en de verplaatsing van immuun regulerende bloedcellen uit het beenmerg en het ruggenmerg R.

17. Inflammatie

Het DPP-IV/CD26 enzym reguleert het immuunsysteem via diverse routes:

  1. Activeren en elimineren van antistof reacties (allergieën) de cytokines en chemokines R. In 2011 werd een 66° substraat ontdekt van het DPP-IV enzym R. Het betreft PRP-1, een cytokine met een sterke anti-bacteriële en anti-kanker werking. PRP-1 regelt de rijping van stamcellen uit het rode beenmerg. Deze cytokine zou betrokken zijn bij de preventie van dementie en de ziekte van Parkinson R.
  2. Rijping en mobilisatie van immuunregulerende bloedcellen (bv. lymfocyten)  uit het beenmerg en het ruggenmerg.
  3. Fungeert als een co-receptor voor fibronectine, een glycoproteïne.  Fibronectine beschermt tegen de vasthechting van bacteriën in de mond en de keelholte (bv. beschermt op deze manier tegen ontsteking van de amandelen (tonsillitis) en cariës of tandbederf R.
  4. De endorfine receptoren hebben een immuunregulerende functie. Exorfinen overactiveren de endorfine receptoren waardoor er endorfine ongevoeligheid (resistentie) kan ontstaan. Het DPP-IV enzym beschermt de endorfine receptoren door exorfinen af te breken.

18. Bloedvaten

DPP-IV is actief op het endotheel van bloedvaten en reguleert de ontstekingsreacties en de verwijding/vernauwing van de vaatwand. Een verlaagde DPP-IV activiteit zorgt bijvoorbeeld voor de typische klachten bij een verstopte of lopende neus R . Verder wordt een afgenomen DPP-IV activiteit gezien bij allerhande immunreacties in de bloedvaten zoals vasculitis R (ontsteking van de wanden van bloedvaten), atherosclerose en flebitis. Vasculitis kan leiden tot een verminderd zicht en afsterven van de bloedvaten in de extremiteiten (bv. bij diabetes). Abnormale lage DPP-IV activiteit wordt gezien bij hypertensie R en hart- en vaatziekten R . Het enzym activeert de angiogenese in bloedvaten R en draagt op deze manier bij tot een goede doorbloeding en wondheling.

19. Hersenen

Het DPP-IV enzym reguleert verschillende stoffen die invloed hebben op de werking van de hersenen R (tussen haakjes de mogelijke complicaties t.g.v. een afgenomen DPP-IV werking)

  • Endomorphin-1: (verminderde werking van de endorfine receptoren, psychische stoornissen en verslavingsgedrag)
  • Endorfine: (verhoogde dopamine behoefte, verslavingsgedrag)
  • Exorfinen: (verminderde werking van de endorfine receptoren)
  • Kentsin: (onvruchtbaarheid, uitblijven van de menstruatie, overactieve darmwand bewegingen, verhoogde pijngevoeligheid.
  • Neuropeptide Y: (speelt een belangrijke rol bij het direct herstel na een hartinfarct, constant hongergevoel, overgewicht, eetstoornissen, CVS, maagzuur, verminderde werking van de endorfine receptoren, aandacht- en geheugenproblemen, vermoeidheid en epilepsie)
  • Substance P: (pijngevoelig, verlaagde bloeddruk, eczeem, zenuwpijnen, psychische stoornissen, stressgevoeligheid en afgenomen wondheling)

20. Maagzuur

De productie van het maagzuur en de lediging ervan in de dunne darm wordt in gang gezet door het gastrin-releasing peptide (GRP) en enterostatin. Biede worden gecorrigeerd door het neuropeptide Y hormoon. De afbraak van deze drie stoffen gebeurt door het DPP-IV enzym R . Een deficiënte DPP-IV werking zorgt voor te weinig maagzuur en een vertraagde maaglediging met oprispingen in de slokdarm tot gevolg. Het nemen van de zogenaamde ‘maagzuurremmers’ is dan ook vaak verkeerd geïnterpreteerd en heeft als nadeel dat het de vertering door de diverse enzymen vermindert, met nog meer darm- en voedsel klachten tot gevolg. Het ‘zuurbranden’ is meestal niet het gevolg van overtollig maagzuur, maar van de vertraging van de maaglediging waardoor het voedsel door het lange verblijf in de maag “verzuurt’ en omhoog stuwt (reflux).

21. Huid, beenderen en gebit

Het geheim van een jeugdige huid schuilt onder meer in de werking van de fibroblasten. Dit zijn cellen in onze huid die collageen en elastische weefsels maken. Het DPP-IV enzym helpt de fibroblasten met het aanmaken van diverse stoffen R en R2  en R3 die de huid moeten gezond houden. Het DPP-IV enzym fungeert tevens als een receptor voor type-1 collageen en fibronectine R. Afwijkingen in het type-1 collageen gen houdt verband met zwakke botten, botbreuken en osteoporose R. Fibronectine beschermt ook tegen de vasthechting van bacteriën in de mond en de keelholte en beschermt op deze manier tegen tonsillitis en cariës of tandbederf R.
Onderzoek wijst uit dat wonden beter helen als ze worden behandeld met het DPP-IV enzym R en dat het zelfs de werking van antibiotica doet verbeteren. Hoewel dit onderzoek van 1978 is, begint men nu sporadisch te ontdekken dat bacteriën beter kunnen worden aangepakt met enzymen en probiotica, dan met antibiotica. Het verklaart ook waarom speeksel – dat een stevige leverancier is van het DPP-IV enzym R – de wondheling bevordert.

22. Seksualiteit

Orale seks veroorzaakt meer keelkanker dan sigaret. Volgens een onderzoek waarvan de resultaten gepubliceerd werden in de New England Journal of Medicine, is het humaan papillomavirus (HPV) dat verantwoordelijk is voor baarmoederhalskanker betrokken bij keelkanker. HPV 16, een van de stammen van het papillomavirus is aanwezig bij 72% van de gevallen van keelkanker en zou worden overgedragen door orale seks. Bij diegenen met een orale HPV-infectie lag de kans op keelkanker 32 keer hoger dan bij mensen zonder HPV-infectie. Eerder stelde men al vast dat vrouwen men het virus een verlaagde DPP-IV activiteit R hebben waardoor de kans op kanker bij zichzelf en hun partner aanzienlijk toeneemt. Ook zou de activiteit van het DPP-IV afgenomen zijn bij mensen met keelkanker R en R2  waardoor de natuurlijke bescherming tegen kanker wegvalt. Het vaccineren tegen het HPV remt de genetische werking van het DPP-IV enzym R . Vermoedelijk omdat het vaccin gebruik maakt van thiomersal. Een millimol kwik, een fractie van een hoeveelheid thiomersal in een vaccinatie remt het DPP-IV enzym met 98% R  .

23. Candida

Bij een deficiënte DPP-IV activiteit heeft het lichaam minder weerstand tegen candida, aspergillus en andere schimmels. Neuropeptide Y is een substraat van het DPP-IV enzym. Zodra het DPP-IV enzym de N-Terminus van het neuropeptide Y eiwit heeft verwijderd, kunnen de resten van het afgebroken neuropeptide Y eiwit candida en andere schimmels neutraliseren R en R2 . UIt onderzoek blijkt dat candida-stammen die resistent geworden zijn tegen medicinale antimycotica (bv. fluconazol) door Neuropeptide Y kunnen geneutraliseerd worden R. Slokdarmontsteking kan het gevolg zijn van opstijgend maagzuur (een DPP-IV enzym deficiëntie probleem) en Candida oesofagitis (slokdarmontsteking ten gevolge van de candida bacterie).

24. growth hormone releasing hormone

Het growth hormone releasing hormone (GHRH) is een substraat van het DPP-IV enzym R. GHRH maakt het groeihormoon vrij. Door een deficiënte werking van het DPP-IV enzym komt er teveel groeihormoon vrij. Klachten en aandoeningen met een te hoge groeihormoon factor zijn overmatig zweten, druk op de zenuwen (bv. carpaletunnelsyndroom), spierzwakte, insuline resistentie, diabetes type 2 en seksuele disfuncties. In een onderzoek dat gepubliceerd werd in 2010 bleek dat mensen met fibromyalgie na een inspanning sneller pijn hebben en moe zijn door de toename van het groeihormoon R.

25. Eiwitsplitsende functies

Tot de substraat functies (afbraak of opbouw van eiwitten) behoren endorfine R en meer dan 60 andere eiwitten R. De complicaties van een verminderde activiteit van dit enzym zijn dan te omvangrijk om allemaal in dit artikel te kunnen beschrijven.

26. Eotaxine

Eotaxine is een chemokine die in staat is om eosinofiele granulocyten aan te trekken R. Eotaxine is een eiwit dat bij mensen in verband wordt gebracht met allergische reacties en astma. Het eiwit wordt afgebroken door het DPP-IV enzym. Een afname van de DPP-IV activiteit verhoogt de vrijgave van eotaxine R. Dit kan bij mensen astma en allergieën een overmatige eotaxine activiteit veroorzaken waardoor de kans op stress-overgevoeligheid en geheugenproblemen aanzienlijk toenemen.
Gezonde jonge muizen die dit eiwit kregen toegediend, produceerden minder nieuwe zenuwcellen in hun hippocampus. Hierdoor werden ze gevoeliger voor stress en nam hun geheugen af. Eotaxine injecties beïnvloedden ook de ruimtelijke oriëntatie op een nadelige manier.

27. Pijnbestrijding

Chronische pijn behandelen is een vaak voorkomend probleem. Patienten vinden vaak onvoldoende baat bij de bekende pijnstillers. De vermindering van pijn gebeurt d.m.v. het endorfinesysteem, vandaar dat endorfine-imitators zoals morfine en andere opiaatachtige geneesmiddelen vaak worden ingezet bij chronische pijn. Deze endorfine-vervangers imiteren de werking van het endorfinesysteem en verminderen zo de pijn. Het DPP-IV enzym treedt op als een endorfine-beschermer, door het teveel aan voedingsopiaten (exorfinen) te verminderen en zo de gevoeligheid van het endorfinesysteem intact te houden.
De pijnprikkel wordt in gang gezet door ‘substance P’. Uit onderzoek blijkt dat endorfine de werking van substance P blokkeert en zo de pijnprikkel kan neutraliseren. Substance P wordt afgebroken door het DPP-IV enzym. Dit betekent dat mensen met een DPP-IV tekort, substance P langer actief houden en op deze manier meer pijn ervaren.

28. Impulsiviteit

Neurobiologisch gezien is impulsiviteit het gevolg van de afgenomen werking van de delta receptoren van het endorfinesysteem. Deze receptoren remmen zowel de sensomotorische overactiviteit (bv. restless legs) als de psychische impulsiviteit R. De exorfinen uit gluten zijn delta-receptor activators.
Bij een te hoge gluten-exorfinen belasting wordt de werking van de delta-receptoren verminderd, dit proces noemt men desensitisatie. Het gevolg is impulsief gedrag, moeite met zingeving en psychomotorische onrust. In extreme mate kan dit leiden tot ‘ontladingen’ van het stress-systeem zoals restless legs en tics. Het DPP-IV enzyym beschermt de delta-receptoren tegen een belasting door gluten-exorfinen.
.
29. Bloedstolling (bloedklonters)

Het DPP-IV enzym breekt fibrine af R. Fibrine is een bloedstollingseiwit in het bloedplasma dat een belangrijke rol speelt bij de vorming van bloedklonters R. Wordt fibrine onvoldoende afgebroken door het DPP-IV enzym, dan kunnen er zich bloedklonters ontwikkelen R . Deze bloedklonters kunnen de bloedvaten verstoppen (trombose). Aandoeningen ten gevolge van trombose zijn onder meer: hartinfarct, herseninfarct of beroerte (CVA) en longembolie.

30. Dementie en de ziekte van Parkinson

Superoxide zijn extreme vrije radicalen (oxidanten) die in de eerste plaats worden geneutraliseerd door endorfine R. Endorfine treedt hier dus op als een endogeen anti-oxidant. Het DPP-IV enzym werkt als een endorfine protector door het teveel aan exorfinen op te ruimen.
Superoxide is tevens een schadelijk bijproduct van amyloïde plaques. Een van deze eiwitten (APP-eiwit: Amyloïd Precursor Protein, ofwel Amyloïd Voorloper Eiwit) kan onder bepaalde omstandigheden bij het afbreken van APP een ander eiwit vormen; het beta-amyloid. Dit eiwit zou volgend recent onderzoek de hoofdrol spelen bij het ontstaan van dementie en de ziekte van Parkinson. Het beta-amyloid eiwit wordt onder een optimale endorfine werking geneutraliseerd door het endorfinesysteem. Vandaar dat sommige onderzoekers er de aandacht op richten dat een falend endorfinesysteem aan de basis kan liggen van dementie R  en de ziekte van Parkinson R. Tenslotte werd in 2013 aangetoond dat het amyloïd eiwit wordt afgebroken door het DPP-IV enzym R. Hiermee wordt nog maar eens het belang van een goede DPP-IV werking in het voorkomen van amyloïd-opstapeling aandoeningen benadrukt.

31. Andere amyloid aandoeningen

(uitleg over beta-amyloid: zie punt 30)
De vorming van ongewenste amyloid is de aanleiding tot een hele reeks andere (degeneratieve) aandoeningen. Opvallend genoeg hebben al deze aandoeningen ook verband met een slecht functionerend DPP-IV enzym en endorfinesysteem. Voorbeelden zijn:

Diabetes type 2 R   R1  R2 (R1: DPP-IV remmers zijn niet efficiënt voor behandeling van diabetes type 2) (R2: een optimaal endorfinesysteem voorkomt en geneest insuline-resistentie)
Atherosclerose R   R1  R2
Reumatoïde artritis R   R1  R2
Ziekte van Huntington R   R2  (R2: de CB1 receptor wordt aangestuurd door endorfine)
Polyneuropathie R   R2
Hartritmestoornisen R   R1  R2

(Volgorde van referenties: R = amyloid verband, R1 = DPP-IV verband, R2 = endorfine verband)

32. Activeren van witte bloedcellen

Witte bloedcellen (leukocyten) vormen de basis van het immuunsysteem. Ook hier zijn we een opmerkelijke samenwerking tussen het DPP-IV enzym en het endorfinesysteem.

  • Endorfine zorgt voor de uitrijping (proliferatie) van witte bloedcellen in gespecialiseerde lymfocyten R   R1 . Opvallend is dat deze proliferatie ongedaan wordt gemaakt door exorfinen uit caseïne (zuivel) R. Andere proliferatie-remmers zijn cortisol en prostaglandine E2. Deze remmers worden ongedaan gemaakt door een goede werking van het endorfinesysteem R   R1.
  • Het DPP-IV/CD26 enzym stimuleert G-CSF R. Deze stof activeert de aanmaak van stamcellen en de rijping in witte bloedcellen zoals de neutrofiele granulocyten en mobiliseert ze naar de bloedbaan. Neutrofielen fagocyteren (opruimen) bacteriën en schimmels en zorgen ervoor dat deze vernietigd worden. Een goede DPP-IV/CD26 enzym werking is noodzakelijk voor de rijping van de stamcellen en de mobilisatie van gerijpte witte bloedcellen R. Onderzoek wijst uit dat een deficiënte DPP-IV/CD26 werking de rijping en mobilisatie benadeelt waardoor de weerstand tegen bacteriën en schimmels afneemt R . G-CSF wordt toegediend bij mensen met een beenmerg transplantatie enstamcel therapie R.
  • Het DPP-IV/CD26 enzym zorgt ervoor dat de witte bloedcellen worden aangetrokken tot de infectiebron. Dit door het activeren van SDF-1, een chemokine die wordt geactiveerd op de CXCR4 receptor R   R1.

33. Psychose

Psychose is een toestand die gekenmerkt is door te hoge concentraties in de dopamine-, serotonine- en glutamaatspiegels. Er zijn diverse routes die verband houden met het DPP-IV enzym en het endorfine-systeem.

  1. Opiaten (bv. exorfinen) zorgen voor een toename van stikstofmonoxide R. Deze stof is een remmer van de monoamine transporters, waardoor de hoeveelheid extracellulare monoamine neurotransmitters te hoog wordt. Antidepressiva, Ritalin/Rilatine en dextro-amfetamines zijn geneesmiddelen met een gelijkaardig effect. Ze remmen de heropname van de monoamine transporters, waardoor de concentratie van serotonine en dopamine toeneemt. Zo blijkt uit onderzoek van dr. Reichelt dat de exorfinen concentraties bij mensen met schizofrenie en psychose abnormaal hoog zijn R. Te hoge exorfinen concentraties worden veroorzaakt door een afname van de DPP-IV enzym activiteit.
  2. Overmoed, hyperactiviteit en impulsiviteit zijn de ‘zachte’ varianten van psychose, ze worden veroorzaakt door te hoge dopaminespiegels. Zo blijkt dat bij mensen met ADHD de hoeveelheid stikstofmonoxide abnormaal hoog is. Stikstofmonoxide zorgt bij mensen met een overexpressief stikstofmonoxide-gen (NOS1 genotype) voor ADHD-symptomen (zie punt 1) R.
  3. De endorfine receptoren (MOR) zijn een natuurlijke remmer van een te hoge serotonine activiteit R. Te hoge serotonine concentraties zijn gelinkt aan hallucinaties, wanen en manisch gedrag. Het DPP-IV enzym is een endorfine-protector. Dit betekent dat DPP-IV de endorfine receptoren beschermt tegen de gevolgen van een exorfinen belasting (endorfine resistentie). Hierdoor kan serotonine minder geremd worden.
  4. Het DPP-IV enzym breekt endomorfine af (niet endorfine). Endomorfine is een activator van de endorfine receptoren (MOR), dat de hoeveelheid dopamine in de hersenen reguleert R. Bij een verlaagde DPP-IV enzym activiteit neemt de endomorfine activiteit toe, waardoor de hoeveelheid dopamine als gevolg abnormaal toeneemt R.

34. Wiegendood

Een hoge caseïne-exorfinen belasting ligt aan de basis van wiegendood. Caseïne-exorfinen zijn tot 10 maal sterker dan morfine R  R1 en kunnen ademhalingsstilstand (apneu) veroorzaken. Uit onderzoek blijkt dat baby’s met apneu-aanvallen hoge caseïne-exorfinen en lage DPP-IV waarden hebben R  R1 R2  R3 .

35. Middenoorontsteking

Zowat 30% van de consulten van een kinderarts hebben betrekking op otitis media. Dit is een ontsteking van het middenoor waarbij zich ontstekingstoffen (pus) ophopen ter hoogte van het trommelvlies. Deze kinderen moeten een erg pijnlijke behandeling ondergaan, namelijk een sneetje in het trommelvlies (paracenthese) met daarna de plaatsing van een buisje. Helaas kennen kinderartsen het verband niet tussen otitis media, het DPP-IV enzym en exorfinen. Dit enzym wordt namelijk uitgescheiden in het oorkanaal en voorkomt het ontstaan van otitis media R  R1. Het verband tussen otitis media en voeding is al meermaals aangetoond. De afbraakstoffen van B-casomorphin-5, een exorfine uit melk blokkeert de werking van het DPP-IV enzym R . Vandaar dat uit onderzoek blijkt dat het geven van borstvoeding otitis media voorkomt R  R1. Humane melk remt het DPP-IV enzym niet. Op voorwaarde dat de moeder zelf geen exorfinen uit koemelk doorgeeft via de moedermelk. Dit laatste komt voor bij vrouwen met een lage DPP-IV activiteit en hoge exorfinen belasting.

36. Systemische lupus erythematosus

In 2013 toonde promovendus Deena Abdulahad aan dat patiënten met systemische lupus erythematosus (SLE) een verhoogde hoeveelheid van het eiwit HMGB1 hebben in het bloed R.  Dit eiwit komt vrij uit de kernen van cellen als deze afsterven. Patiënten met SLE zijn niet goed in staat om afgestorven cellen op te ruimen en de grotere hoeveelheid HMGB1 in het bloed kan ontstekingsreacties op gang brengen. Deze patiënten maken afweerstoffen aan tegen het eiwit, zo stelde Abdulahad vast. Zowel de hoeveelheid HMGB1 in het bloed, als de hoeveelheid antistoffen hiertegen, bleken samen te hangen met de mate van ziekteactiviteit. In dezelfde periode werd aangetoond dat het HMGB1 eiwit wordt afgebroken door het DPP-IV enzym R.

37. Expressie van virussen

Kenstin is een eiwit dat afgebroken wordt door het DPP-IV enzym R. Kenstin verhoogt de expressie van het Kirsten sacroma virus R. Dit virus is verantwoordelijk voor het ontstaan van sacroom kankers. R

38. Maaglediging

Uit onderzoek bij dieren blijkt dat het Kenstin eiwit (dat wordt afgebroken door het DPP-IV enzym) de maaglediging met zowat twee tot vier uur vertraagt R. Een vertraagde maaglediging is de voornaamste reden van maagzuurproblemen en slokdarmontstekingen.

39. Gemoedstoestand

Het DPP-IV enzym is via verschillende substraten (stoffen die worden afgebroken door het DPP-IV enzym) betrokken bij de gemoedsregulatie. In het volgende schema worden een aantal voorbeelden gegeven van de effecten van deze stoffen indien ze onvoldoende door het DPP-IV enzym kunnen afgebroken worden:

  • Casomorphin: slaapverwekkend
  • Gluten-exorfinen: impulsiviteit
  • Kentsin: dysforie
  • Morphiceptin: onrust en angsten
  • Substance P: kwaadheid
  • Endomorphin-1: verslavingsgedrag
  • Neuropeptide Y: vermoeidheid
  • Tyr-MIF-1: pijn
  • GLP-1: stress
  • Casomorphin-7: depressie

DPP-IV enzym remmende factoren

De werking van het DPP-IV enzym kan worden geremd door verschillende natuurlijke en chemische stoffen. Sommige van deze stoffen zoals kwik kunnen de werking van het enzym jarenlang afremmen. Koemelk (en andere niet-humane melk) is niet geschikt voor de mens. Niet-humane melk (bv. koemelk) bevat casomorphin-5, een exorfine uit caseïne. De afbraakproducten van casomorphin-5 blokkeren de werking van het DPP-IV enzym R. Indien niet-humane melk geschikt was voor de mens, zou het nooit een enzym remmen dat meer dan 70 functies heeft. (humane melk bevat geen casomorphin-5). Bovendien is casomorphin-5 in de hersenen zowat tien maal sterker dan morfine R. Met andere woorden niet-humane melk heeft een verdovend effect dat haaks staat op het overlevingsinstinct van de oermens (jagers moeten alert zijn). Een klein overzicht van de DPP-IV remmende factoren:

  • Calcium suppletie R: het nemen van DPP-IV producten mag liefst niet gecombineerd worden met de extra inname van calcium.
  • Organofosfaten R en R2 en R2 (insecticiden, herbiciden en pesticiden)
  • Kwikverbindingen R: (amalgaam, vaccins en vis)
  • Vaccins tegen baarmoederhals kanker R
  • Ezetimibe R: (cholesterolverlager)
  • Statines R: (cholesterolverlagers)
  • Chlorambucil R (chemotherapie)
  • DPP-IV remmers R: (diabetes) DPP-IV remmers verhogen de kans op psychose en andere dopamine verstoringen (bv. verslaving en gewelddadig gedrag)
  • Glucocorticoïden R: voornamelijk cortisol
  • Superoxide
  • Cationische peptiden R
  • Alle exorfinen (uit gluten, caseïne, soja en spinazie) hebben een sterk DPP-IV remmend effect. Caseïne-exorfinen; de afbraakproducten van BCM-5 – een caseïne-exorfine –  remmen de werking van het DPP-IV enzym R. Met andere woorden niet-humane melk-exorfinen schakelen de werking van het DPP-IV enzym uit.
  • Dynorphin, een opioïde die de KOR receptoren van het endorfinesysteem activeert. De KOR receptoren werken als een remmer van de andere twee receptoren van het endorfinesysteem R (MOR en DOR). Dynorphin wordt actief door opiaten R (bv. exorfinen), het gebruik van dopamine stimulerende geneesmiddelen (bv.Ritalin®/Rilatine® R, dextro-amfetamine R, Levodopa® R), antipsychotica R, chronische stress R, roken R, alcohol R, bijna alle drugs R en het consumeren van overwegend vette voeding R. Dynorphin is een dopamine-remmer R , een DPP-IV enzym remmer R en een BDNF-remmer R. BDNF beschermt de hersenen tegen neurodegeneratie, een problematiek die voorkomt bij geheugenproblemen, de ziekte van Alzheimer R en Parkinson R.
  • Histamine, een stof die vrijkomt bij allergische reacties. Histamine is een dynorphin-activator R een stof met een sterk DPP-IV remmend effect (zie voorgaande).
  • Dopamine stimulerende medicatie (bv.Ritalin®/Rilatine® R, dextro-amfetamine R, Levodopa® R), activeren dynorphin, dat een DPP-IV remmer is R (zie dynorphin)
  • Cholecystokinine, een neurohormoon dat de galblaas stimuleert tot het afscheiden van gal. Cholecystokinine veroorzaakt een toename van dynorphin R, dat een DPP-IV remmer is (zie dynorphin) R. Exorfinen veroorzaken een sterke toename van cholecystokinine R.  wat op termijn kan leiden tot het ophopen van galstenen en galblaasinfecties (helaas wordt er veel te snel overgegaan tot het operatief verwijderen van de galblaas). Gluten veroorzaakt een acht keer langzamere lediging van de galblaas door toename van cholecystokinine  R.
  • Chronische en belastende stress. Stress activeert het CRH hormoon, dat op zijn beurt dynorphin activeert R. Dynorphin is een DPP-IV remmer R. (zie dynorphin)
  • Chitosan is een natuurlijk voorkomende polysacharide met antibacteriële werking. Het wordt gebruikt in deodorants, waterverzachters, waterfilters en voor het klaren van wijn. Het is tevens een erg omstreden voedingssupplement om te vermageren (omdat het de opname van vet via de darmwand blokkeert), dat helaas mag verkocht worden…. Chitosan is een sterke DPP-IV remmer R. (80% verminderde activiteit van het DPP-IV gen R)
  • Berberine R: een vaak toegepast voedingssupplement, komt ook voor in Relora® (productnaam van een voedingssupplement met extracten van Phellodendron amurense)
  • Polyfenolen R. Komen van nature voor in planten en groenten. In natuurlijke vorm zijn polyfenolen gezond. Extreem hoge doseringen van geconcentreerde polyfenolen gebruikt in vitro-onderzoek (proefbuisjes) heeft een DPP-IV remmende werking. De polyfenolen werden in dit onderzoekR ingedeeld in drie categorieën volgens hun DPP-IV remmende werking. Groep 1 (sterkste remmers): resveratrol, luteoline, en flavonen. Groep 2 (matige remmers): naringenin, hesperetin, cyanidin-3-glucoside, kaempferol en malvidine. Groep 3 (zwakke remmers): cyanidine, quercetine en koffiezuur.
  • A1-caseïne (koemelk) remt de werking van polyfenolenR en is samen met gluten de sterkste DPP-IV-enzym-remmer. Om deze reden is het beter om gefermenteerde zuivelproducten te eten zoals yoghurt omdat bij de fermentatie de A1-caseïne wordt afgebroken.  Geiten- en schapenkaas bevatten geen A1-caseïne, maar wel A2-caseïne, deze laatste bevat 10 keer minder exorfinen dan A1-caseïne.
  • EDTA R: (een zware metalen chelator)
  • Adenosine R:
  • TNF-alfa en TGF-beta R:
  • Fosforzuur R: (een smaakversterker in bijna alle frisdranken)
  • Forskolin R:
  • Prunus africana R:
  • Hyperinsulinemie R:
  • Fluor en fluoriden R:
  • Antibiotica R:
  • Efedrine R  (hoestdranken, drugs)
  • Erythrina variegata R  . (Indische koraalboom)
  • Galega orientalis R  (bloem: geitenruit)
  • Bacitracin R  (metaboliet van de Bacillus subtilis bacterie)
  • Mango bladeren en stengels R  R1: (Mangifera indica, alleen de bladeren en stengel)
  • Pennisetum glaucum R  (Gepelde parelgierst is in grote delen van Afrika het oorspronkelijke ingrediënt van couscous. In de Noord-Afrikaanse keuken wordt doorgaans tarwegries gebruikt, in deze versie is couscous eveneens in de westerse keuken bekend. Parelgierst wordt soms gebruikt bij het maken van bier)
  • Rauvolfia serpentina R  (een van de 50 meest gebruikte kruiden in de Chinese geneeskunde)
  • Druivenpitten R: (ook in olie en druivenpitten supplementen zoals proanthenol en resveratrol).
  • Naringine: een flavonoïde, zit in grapefruit en sinaasappelschillen (commercieel sinaasappelsap uit extracten bevat schilrestanten). Naringine blokkeert niet alleen de P450-detox-enzymen (CYP3A4 en CYP1A2) maar ook het DPP-IV enzym R. In België wordt de grapefruit ook wel pompelmoes genoemd.
  • Epicatechine derivaten R: antioxidanten concentraten uit groene thee, rode wijn en chocolade. Het nemen van teveel antioxidanten via supplementen is toxisch R   R1   R2)
  • Teveel zink RR1  R2 (bv. door hoge doseringen in voedingssupplementen. Chlorella, tarwe en andere granen kunnen een zink-tekort veroorzaken. Magnesium versterkt de binding van de endorfine receptoren in de hersenen van ratten, terwijl zink deze magnesium interventie neutraliseert R )
  • Cadmium R . (roken)
  • Wei R R1 :(bv. in proteïne shakes, kan de kans op prostaatkanker verhogen R )
  • Febreze R: (een stofverfrisser met zinkchloride): niet inademen en best uit de buurt houden van huisdieren (risico voor overgewicht, stressovergevoeligheid,  kanker, depressie en andere psychische stoornissen bij huisdieren)
  • Syzygium cumini R (jambolan, een eetbare vrucht van de mirtefamilie)
  • Extract van Oryza sativa var. glutinosa (kleefrijst) R
  • Extract van Piper longum, een pepersoort die veel wordt gebruikt in de ayurvedische geneeskunde R
  • Extract van malrove (Marrubium vulgare) R , wordt gebruikt als natuurlijke rustgever voor lichaam en geest.
  • Haloxylon salicornicum R  (plant uit de woestijn)
  • Alostine R  (frequent gebruikt geneesmiddel in Afrika)
  • Scoparia dulcis R  (Scoparin A)
  • Tecoma stans R  (bloem: gele Bignonia)
  • Vinca major R  (plant: grote maagdenpalm)
  • Jambolan R:

Genetische DPP-IV mutaties

De aanmaak van het DPP-IV enzym wordt gereguleerd door het DPP-IV gen. Sommige mensen hebben een DPP-IV gen mutatie waardoor ze minder dan 1% van de normale enzym hoeveelheid aanmaken R.

Disclaimer en copyright

Deze informatie is bedoeld als informatiebron en als naslagwerk. Het is met de grootste zorgvuldigheid en naar beste vermogen en inzicht samengesteld. De informatie is bedoeld voor beroepsbeoefenaren zoals artsen, apothekers, herboristen, psychologen en therapeuten, die vanwege hun opleiding en ervaring de inhoud en toepassing kunnen evalueren. De informatie is niet bestemd voor leken of consumenten die zelf een behandeling willen uitstippelen. Het is geenszins bedoeld als vervanging voor het consulteren van een arts of therapeut. Indien u momenteel geneesmiddelen neemt, raadpleeg dan eerst een arts indien u met deze middelen wil stoppen. Stop de inname niet of vervang deze geneesmiddelen niet op basis van informatie of aanbevelingen uit deze website. BrainQ kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die zou voortvloeien uit beslissingen gebaseerd op informatie uit deze website.

De informatie mag niet gekopieerd, gepubliceerd of via een andere vorm doorgegeven worden aan derden zonder de schriftelijke toestemming van BrainQ. Dit artikel is geregistreerd bij de auteursorganisatie SABAM, onder depotnummer:1403-00001-48993-6359.