De rol van glutamaat bij inslaap- en doorslaapproblemen

Inhoudstabel

Inleiding

Slaap-waakhomeostase en biologische klok

1. Oorzaken

2. Het endocannabinoïde systeem

3. Behandeling

4. BrainQ opleidingen

Inleiding

In dit artikel onderzoeken we de psychische en biologische stressfactoren die slaapproblemen veroorzaken en wat hun verbanden zijn vanuit het perspectief van de integrale epigenetica. Binnen deze integratieve benadering ligt de focus niet op het behandelen van symptomen, maar op het corrigeren van de routes die deze symptomen aansturen. Het is een systemische aanpak die niet enkel vaststelt wat er fout loopt, maar onderzoekt waarom het lichaam uit balans is geraakt.

Slaapproblemen ontstaan vaak wanneer je lichaam en geest te veel belastende psychische of biologische stress te verwerken krijgen. Als het natuurlijke vermogen om met die stress om te gaan verzwakt, raakt je slaap ontregeld. In die zin zijn slaapproblemen meestal geen op zichzelf staand probleem, maar een signaal van een dieperliggende disbalans.

We bespreken de slaapproblematiek in drie overzichtelijke delen.
In deel 1 en 2 gaan we in op de oorzaken van slaapproblemen, in deel 3 op de behandeling.

  • In deel 1 focussen we op verstoringen in de balans tussen GABA en glutamaat, met bijzondere aandacht voor de invloed van voeding. GABA werkt als natuurlijke rem op glutamaat en speelt een sleutelrol bij het inslapen en het activeren van de NREM-slaap: de fase van ontspanning, diepe rust en droomloze slaap. Hoewel een goede GABA-werking essentieel is voor het slaapproces, heeft GABA amper effect op het verwerken van stress en trauma’s. De reden is dat GABA het bewustzijn vernauwt door het onderdrukken van ongewenste gedachten en emoties. Een proces dat de hersenen in staat stelt om over te schakelen op ‘slaapmodus‘.
  • In deel 2 volgt een beknopte introductie tot het endocannabinoïde systeem (ECS). Het ECS is essentieel voor het activeren van de REM-slaap – de fase waarin we dromen en emotionele ervaringen verwerken. Het speelt een belangrijke rol in het reguleren van glutamaat en andere biologische slaapstressoren zoals AGE’s en oxidatieve stress. In tegenstelling tot GABA is anandamide – een van de twee neurotransmitters van het ECS – cruciaal voor het verwerken van toxische stress en traumatische ervaringen.
  • In deel 3 bespreken we de behandeling van inslaap- en doorslaapproblemen met natuurlijke stoffen.

We weten allemaal dat psychische stress niet bepaald bevorderlijk is voor je slaap. Maar wat vaak over het hoofd wordt gezien, is dat je vermogen om met stress om te gaan niet enkel afhangt van mentale veerkracht of wilskracht — het wordt in grote mate bepaald door biologische factoren zoals:

  • GABA/glutamaat-balans
  • Oxidatieve status
  • AGE’s
  • Bloedsuikerschommelingen en insulinegevoeligheid
  • Toestand van je endocannabinoïde systeem
  • Voeding

Met andere woorden: stressbestendigheid is niet louter een mentale eigenschap, maar een lichamelijke capaciteit. En als die uit balans is, kun je nog zo hard proberen te ontspannen — je systeem blijft overprikkeld waardoor je uiteindelijk slaapproblemen krijgt.

Zo is bijvoorbeeld de aanmaak van melatonine – het slaaphormoon – afhankelijk van diverse biologische factoren. Glutamaat (RR1) en AGE’s (R) verminderen de synthese van melatonine en veroorzaken beiden GABA-resistentie.

AGE’s hebben op korte termijn een kalmerend effect doordat ze de GABA-activiteit verhogen (R). Maar op de lange duur werkt dat effect juist tegen je omdat AGE’s GABA-resistentie bevorderen (R), waardoor je gevoeliger wordt voor stress. AGE’s stapelen zich sneller op bij een hoge bloedsuiker (R) of een hoge inname van linolzuur (R).
Het verklaart waarom we intuïtief grijpen naar voeding die veel AGE’s bevat – zoals boter, room, junkfood en industrieel bewerkte producten – én naar voeding die de aanmaak van AGE’s stimuleert, zoals suiker en voeding met een hoge glycemische index.
Een hamburger met friet is in dit opzicht vergelijkbaar met een lichte dosis benzodiazepines: rustgevend op het moment zelf, maar schadelijk op langere termijn. Want zoals bij de meeste neurotransmitters en hormonen: overstimulatie leidt uiteindelijk tot resistentie.

Heb je slaapproblemen door trauma’s of stress, dan kunnen ontspanningstechnieken, wandelen en het vermijden van onnodige prikkels een hulp zijn. Maar als voeding of je lichaam zélf de stoorzender is – bijvoorbeeld via een verstoorde biochemie – dan heb je méér nodig dan een wellness weekend of een yoga retreat. Dan is een gerichte, biochemische aanpak onmisbaar. Liefst vanuit oorzaken – omdat je op deze manier slaapproblemen op een structurele manier aanpakt, ook al vraagt dat in het begin wat meer moeite.

Hoewel het vaak wordt onderschat, is overgewicht een cruciale onderliggende factor bij slaapstoornissen – zeker bij mensen boven de 50. Overgewicht bevordert namelijk de metabole en neurochemische disbalans die diep ingrijpt op het slaapsysteem: denk aan bloedsuikerschommelingen, insuline- en GABA-resistentie, verhoogde niveaus van glutamaat, AGE’s, oxidatieve stress en chinolinezuur, evenals (laaggradige) inflammatie. Deze mechanismen komen hieronder uitgebreid aan bod.

Slaap-waakhomeostase en biologische klok

Homeostase beschrijft een evenwichtstoestand tussen verschillende elementen van een organisme. Slaap-waakhomeostase brengt onze behoefte aan slaap, ook wel slaapdruk genoemd, in evenwicht met onze behoefte aan waakzaamheid. Wanneer we lange tijd wakker zijn geweest, vertelt onze slaapdruk ons dat het tijd is om te slapen. Tijdens het slapen hervinden we de homeostase en neemt onze slaapdruk af. Ten slotte neemt onze behoefte aan waakzaamheid toe, wat ons vertelt dat het tijd is om wakker te worden.

Je slaapdruk wordt grotendeels bepaald door het hormoon adenosine. Hoe langer je wakker bent, hoe meer adenosine zich opbouwt in je hersenen. Dat zorgt voor een toenemende slaapdruk: je voelt de drang om te gaan slapen. Tijdens de diepe slaap breekt je lichaam adenosine weer af, waardoor je slaapdruk lager is. Alcohol verhoogt je adenosinespiegel, waardoor je sneller in slaap valt. Maar het verstoort tegelijk je slaapkwaliteit. Koffie doet net het omgekeerde. Cafeïne blokkeert de werking van adenosine en vertraagt de afbraak van adenosine. Resultaat: je blijft wakker en alert. Ook de leeftijd speelt een rol. Naarmate we ouder worden, verandert de slaapdruk en begint de interne slaapklok zijn consistentie te verliezen.  Ouderen worden vaak eerder moe in de avond en worden ’s ochtends eerder wakker, wat resulteert in minder slaap en een verhoogd risico op cognitieve achteruitgang.

Je behoefte aan waakzaamheid wordt grotendeels bepaald door glutamaat, een neurotransmitter die tevens onze cognitieve processen reguleert. Echter als glutamaat te hoog piekt, ontstaan inslaap- en doorslaapproblemen. Dat zie je bv. bij kinderen die ’s avonds gamen. Deze spelletjes activeren twee glutamaat-routes: de stress-glutamaat-route en de antibeloning-glutamaat-route.

Als slaap-waakhomeostase alleen onze slaapdruk zou reguleren, zouden we waarschijnlijk de hele dag door jojoën tussen slaap en alertheid. We zouden ons waarschijnlijk ook het meest alert voelen in de ochtend, en die alertheid zou afnemen naarmate we langer wakker waren. In plaats daarvan kunnen we ons om 16:00 uur net zo alert voelen als om 10:00 uur, zelfs als we al uren wakker zijn. Dat komt doordat slaap-waakhomeostase niet alleen ons slaapschema reguleert; ons circadiaans ritme ofwel biologische klok speelt ook een rol.

De biologische klok is als een ingebouwde timer die ervoor zorgt dat een aantal essentiële lichaamsprocessen volgens een vast 24-uursritme verloopt. Dit soort ritmes noemen we circadiane ritmes. Hoe weet onze biologische klok hoe laat het is? De circadiane biologische klok wordt aangestuurd door een deel van de hersenen genaamd de suprachiasmatische nucleus (SCN), een groep cellen in de hypothalamus die reageert op licht- en donkersignalen. Wanneer onze ogen licht waarnemen, stuurt ons netvlies een signaal naar onze SCN. De SCN zet een kettingreactie van hormoonproductie en -onderdrukking in gang die de lichaamstemperatuur, eetlust, slaapdruk en andere factoren beïnvloedt.

Elke ochtend, als het zonlicht binnenkomt, begint onze lichaamstemperatuur te stijgen en komt er cortisol vrij, wat onze alertheid verhoogt en ons wakker maakt. ’s Avonds, als het buiten donker wordt, stijgt de melatoninespiegel en daalt de lichaamstemperatuur. Melatonine blijft de hele nacht verhoogd, wat de slaap bevordert. Zolang onze ogen licht waarnemen, reageert de SCN door de melatonineproductie te onderdrukken. Dit verklaart waarom blootstelling aan licht in de avond zoals die van binnenverlichting of elektronische apparaten die blauw licht uitstralen , zoals een computer of televisie, kunnen ervoor zorgen dat je moeilijker in slaap valt. Onderzoek suggereert dat de circadiane klok minder gevoelig is voor licht wanneer de slaapdruk hoog is.

Slaap je slecht? Dan ligt het probleem vermoedelijk niet (rechtstreeks) bij je melatonine… maar bij glutamaat. Een overmaat aan glutamaat – een stofje dat je hersenen actief en alert maakt – vermindert de aanmaak van melatonine (R– R1 én het inactiveert de werking van melatonine in de SCN (R). Glutamaat stimuleert tevens de lichaamseigen aanmaak van AGE’s die je melatonineproductie nóg verder onderdrukken (R). Glycine neutraliseert dit effect door melatonine in de SCN te activeren (R), maar bij een overmaat aan glutamaat raakt de voorraad glycine uitgeput. Dit verklaart waarom glycine een conditioneel semi-essentieel aminozuur is (RR1). Dit betekent dat in normale omstandigheden het lichaam voldoende glycine aanmaakt, maar in een periode van stress en ziekte ontstaat een tekort. De meeste mensen hebben een tekort aan glycine door hun levensstijl, stress en trauma’s.

Een overmaat aan glutamaat zorgt tevens voor een versnelde resistentie van GABA.

Er zijn verschillende oorzaken die een te hoge glutamaatspiegel kunnen veroorzaken, de belangrijkste zijn:

  • Een te lage en hoge bloedsuikerspiegel
  • Verminderde GAD-enzym-expressie. Glutamaat decarboxylase is het enzym dat glutamaat omzet in GABA.
  • Na een periode van belastende stress
  • Trauma’s
  • Overgewicht
  • Ziekte: hyperglutamaat-aandoeningen zoals COVID, long-COVID, ziekte van Lyme
  • Regelmatig alcoholgebruik
  • Verslavingen: het rebound-effect wordt veroorzaakt door toename van glutamaat, dat werkt als een antibeloningsstof
  • Gebruik en afbouwen van psychofarmaca: benzodiazepines, antidepressiva, antipsychotica, stimulantia
  • Gebruik en afbouwen van opiaatpijnstillers
  • Gebruik en afbouwen van drugs: bv. cannabis (THC), cocaïne, speed, NMDA

1. Oorzaken

GABA/glutamaat-balans: de sleutel tot een uitgeruste nacht
Glutamaat is de voornaamste exciterende (stimulerende) neurotransmitter in het centrale en perifere zenuwstelsel (R)​. Het speelt een centrale rol bij neurale communicatie en beïnvloedt talloze processen, waaronder het slaap-waakritme (R). Glutamaat wordt grotendeels geremd door GABA, een neurotransmitter met een kalmerende werking en door glycine. Zowat 40% van de hersenactiviteit wordt aangestuurd door glutamaat en GABA. Een gezond evenwicht tussen de stimulerende werking van glutamaat en de remmende (kalmerende) werking van GABA is dan ook essentieel voor normale slaapfuncties​.

Een teveel aan glutamaat (hyperglutamaat of glutamaatdominantie) en een verminderde aanmaak of werking van GABA (bv. GABA-resistentie) verstoren de GABA/glutamaat-balans en kunnen leiden tot inslaap- en doorslaapproblemen:

  • Glutamaat verkort en verstoort de non-remslaap (RR1), dit is de beginfase van de slaap waarin een geleidelijke vertraging van de hersengolven optreedt. In deze fase zijn de ogen en de spieren rustig en ontspannen. Deze periode kent vier stadia: sluimer, inslaap, slaap en diepe slaap.
  • Glutamaat inactiveert melatonine in de Nucleus suprachiasmaticus (R), het deel van de hersenen dat de slaapcyclus reguleert. Glycine neutraliseert dit effect door melatonine in de Nucleus suprachiasmaticus te activeren (R).

Wil je beter begrijpen waarom je brein soms overactief blijft en hoe je dit met gerichte aanpassingen kunt corrigeren? Lees dan verder!

Een overprikkeld brein: de impact van te veel glutamaat
Als glutamaat te actief is op momenten dat je brein juist zou moeten rusten, kan dat leiden tot slaapproblemen. Een overmaat aan glutamaat houdt je hersenen in een staat van verhoogde prikkelbaarheid, ook wel hyperarousal genoemd. Dit maakt het lastig om tot rust te komen en soepel over te schakelen naar slaap. Niet verrassend dat mensen met slaapproblemen vaak tekenen van zo’n overactief zenuwstelsel vertonen.

GABA: de natuurlijke tegenhanger van glutamaat
Glutamaat is een neurotransmitter die bij een verhoogde afgifte stress, onrust, spanningen en hyperarousal veroorzaakt. Onder normale omstandigheden houdt GABA de stimulerende werking van glutamaat in toom. Maar naarmate we ouder worden, neemt de natuurlijke aanmaak van GABA af en ontwikkelen we GABA-resistentie, wat leidt tot een verminderde remming van glutamaat. Het gevolg? Toegenomen stressgevoeligheid, meer innerlijke onrust en een grotere kans op slaapproblemen.

Waarom glutamaat soms de overhand krijgt (en GABA minder goed werkt)
Stress belast je zenuwstelsel, bv. als het gaat om traumatische ervaringen, financiële zorgen en toxische stress. Ook de constante stroom van negatieve berichtgeving (zoals pandemieën, oorlogen en natuurrampen) zet je hersenen onder druk, wat de balans tussen glutamaat en GABA kan verstoren. Maar psychische stress is niet de enige oorzaak dat glutamaat toeneemt. Ook verkeerde voeding, chronische pijn, oxidatieve stress, AGE’s, insulineresistentie (met een te lage of te hoge bloedsuikerspiegel), kunstmatige zoetstoffen (R), koffie (cafeïne) (R) en sommige geneesmiddelen hebben dit effect.

Verminderde GAD-enzym-expressie
De aanmaak van GABA wordt gereguleerd door het GAD-enzym (Glutamaat Decarboxylase) dat glutamaat omzet in GABA. Een verminderde GAD-werking heeft tot gevolg dat er minder GABA wordt aangemaakt. Dit is onder meer het geval bij:

  • Een dieet met veel vetten (R).
  • Antistoffen tegen eiwitten in tarwe en melk (via een mechanisme dat ‘molecular mimicry‘ noemt ) (R).
  • Obesitas en morbide overgewicht (R).
  • Smaakversterkers (R).
  • Trauma’s en een tekort aan ouderlijke aandacht in de kindertijd (R).
  • Angststoornissen (R) en stemmingsstoornissen (R).
  • Chronische pijn (R).
  • Roken (R).

GABA-resistentie
Slaap- en kalmeermiddelen zoals benzodiazepines, opiaatpijnstillers, cannabis (THC), alcohol en een overmaat aan AGE’s zijn op korte termijn ontspannend, maar verminderen na verloop van tijd de gevoeligheid voor GABA. Dit fenomeen, bekend als GABA-resistentie, zorgt ervoor dat de rustgevende werking afneemt en je uiteindelijk juist méér onrust en stress ervaart.

Ook overmatige stimulatie van het beloningssysteem put de werking van GABA uit. Onderzoek wijst bv. uit dat het overmatig stimuleren van dopamine door methylfenidaat (Ritalin) tijdens de kinderjaren langdurige veranderingen in het GABA-erge systeem van volwassen kan veroorzaken door epigenetische adaptatie (R).

Waarom stress je doet grijpen naar troostvoeding en junkfood
Ons stresssysteem en beloningssysteem zijn nauw met elkaar verbonden. Telkens je het dopamine-beloningssysteem activeert, worden er simultaan stofjes geactiveerd die je kalmeren, zoals endorfine en glycine. Wanneer je stress ervaart, zoekt je brein dus instinctief naar manieren om deze kalmerende stoffen te activeren. De snelste manier is voeding een maximaal beloningseffect, zoals troostvoeding, (ultra) bewerkte producten en junkfood.

Deze voedingsmiddelen bevatten vaak een krachtige mix van:
Suiker – een snelle energiebron die tijdelijk je stemming verbetert en daarna een rebound-effect (antibeloning-effect) veroorzaakt door glutamaat te activeren, waardoor je opnieuw naar suiker verlangt.
Exorfinen – morfineachtige stoffen in gluten, zuivel, soja en spinazie die een ontspannend effect hebben. Gluten-exorfinen treffen we uitsluitend aan in tarwe, spelt, kamut, gerst en rogge.
Dopaminerge vetzuren – zoals linolzuur en arachidonzuur, die je dopamine-beloningssysteem activeren. Opvallend is dat linolzuur en arachidonzuur zelfs méér dopamine vrijmaken dan suiker. Arachidonzuur heeft bovendien een bijkomend effect: het vertraagt de heropname van dopamine (net zoals Ritalin ook doet), waardoor het feel-good effect langer aanhoudt (RR2). Dit verklaart waarom mensen met stress of slaapproblemen vaak ’s avonds laat nog snacken – het is een natuurlijke (maar niet altijd gezonde) poging om rust te vinden.
Smaakversterkers – die de smaaksensatie van voedsel verhogen, waardoor dopamine maximaal scoort en je brein nog harder laten snakken naar méér.

Wil je deze vicieuze cirkel doorbreken? Dan is het cruciaal om stress op een andere manier te reguleren en je voedingskeuzes bewust te maken.

Alcohol: de ‘vloeibare’ vervanger van benzodiazepines
Alcohol werkt op een gelijkaardige manier als benzodiazepines: het versterkt de werking van GABA, waardoor je tijdelijk ontspant en makkelijker in slaap valt. Maar er zit een addertje onder het gras. Omdat alcohol GABA kunstmatig stimuleert, raakt je lichaam gewend aan deze externe hulp. Gevolg? Je eigen GABA-systeem wordt minder efficiënt, terwijl glutamaat – de stimulerende tegenhanger – de overhand krijgt. Dit leidt tot een verstoorde slaapstructuur, waardoor je wel sneller inslaapt, maar juist méér last krijgt van doorslaapproblemen. En hier komt het gevaar: na verloop van tijd heb je steeds meer alcohol nodig om hetzelfde ontspannende effect te bereiken. Voor je het weet, grijp je iedere avond naar een glaasje om tot rust te komen – waardoor je richting gewoontedrinken evolueert. Als je het gevoel hebt dat je alcohol nodig hebt om tot rust te komen, bén je in feite al een gewoontedrinker.

Wil je écht beter slapen? Dan is het slimmer om je GABA-niveau op een natuurlijke manier te ondersteunen, zonder de vicieuze cirkel van alcohol en slaapverstoring. Onderzoek wijst uit dat gewoontedrinkers die stoppen met alcohol, reeds na drie dagen een opmerkelijke toename van GABA hebben (R). In de praktijk zien we dat wie langer dan drie maanden stopt met alcohol, zich een heel stuk rustiger voelt en beter slaapt dan de periode waarin men nog alcohol dronk.

Onrust en slaapproblemen door een schommelende bloedsuikerspiegel
Een te hoge of te lage bloedsuikerspiegel kan leiden tot onrust en ’s nachts wakker worden. Iedereen kent het gevoel van een suikerdip (hypo): plots voel je je onrustig en geïrriteerd. Dat komt doordat je lichaam, bij een hypo de gevoeligheid voor GABA bijna volledig stopzet en tegelijkertijd de afgifte van glutamaat verhoogt (R). Dit is een noodsignaal van je lichaam dat je dringend moet eten.

Niet alleen een lage, maar ook een hoge bloedsuikerspiegel kan de afgifte van glutamaat verhogen. Bij kinderen met ADHD kan dit leiden tot hyperactiviteit, vooral na het eten van suiker, omdat het stimulerende effect van glutamaat toeneemt. Daarnaast zorgt een hoge bloedsuikerspiegel ervoor dat je vaker moet plassen, wat je nachtrust verder verstoort.

De rol van voeding: meer dan alleen suiker
Niet alleen het eten van zoete voeding vlak voor het slapengaan veroorzaakt ’s nachts een suikerdip, maar eigenlijk dat geldt voor álle snel opneembare koolhydraten met in het bijzonder aardappelen en voedingsmiddelen met bloem en veel zetmeel. Bovendien zorgen niet alleen snelle koolhydraten voor bloedsuikerschommelingen.

Exorfinen – morfineachtige stoffen uit gluten, niet-gefermenteerde zuivel- en sojaproducten en zelfs spinazie (!) – kunnen bij mensen met een DPP-IV-enzymdeficiëntie nóg grotere bloedsuikerschommelingen veroorzaken. Het DPP-IV-enzym breekt exorfinen af, maar als dat niet goed werkt, kunnen exorfinen het bloedsuikerniveau behoorlijk ontregelen. Gluten-exorfinen komen voor in tarwe, spelt, gerst, kamut en rogge. Denk hierbij aan brood, pizza en pasta.

Wil je beter slapen en nachtelijke onrust voorkomen? Dan is het slim om te kiezen voor voeding die je bloedsuikerspiegel stabiel houdt, vooral in de avond.

‘Valse’ reactieve hypoglycemie
Zorgverleners hebben het wel vaker over ‘reactieve hypoglycemie‘, dit is de overgang van een hoge bloedsuiker naar een hypo. Onderzoek wijst uit dat het niet zo vaak voorkomt bij niet-diabetici (R). Wat wel vaker voorkomt is een zogenaamde ‘valse’ reactieve hypoglycemie, waarbij iemand met een hoge bloedsuikerspiegel een plotse daling heeft zonder in een hypo te belanden.

Toch voelt het voor de persoon in kwestie alsof er écht sprake is van een hypo: plotselinge onrust, trillen, hartkloppingen, prikkelbaarheid of zelfs lichte paniek en agressie. Zoals we eerder gezien hebben, zal het lichaam bij een hypo de gevoeligheid voor GABA bijna volledig stopzetten en tegelijkertijd de afgifte van glutamaat verhogen (R). Op deze manier geeft het lichaam een duidelijk signaal dat de bloedsuikerspiegel te laag is. Vermoedelijk ervaren mensen met een ‘valse’ reactieve hypoglycemie gelijkaardige klachten omdat ze vanwege een (sterk) ontregelde GABA/glutamaat-balans heftiger reageren op bloedsuikerschommelingen dan anderen.
Herken je deze symptomen? Dan is het cruciaal om niet alleen naar je bloedsuiker, maar ook rekening te houden met je GABA/glutamaat-balans.

Onrust en slaapproblemen door het antibeloningseffect van glutamaat
Het best bewaarde geheim van de voedingsindustrie is dat voeding met een hoog gehalte aan linol- en arachidonzuur – althans op korte termijn – méér dopamine activeert dan suiker (R). Dit is bij weinig zorgverleners bekend, maar het verklaart waarom bv. noten, chocolade, chips, junkfood en (ultra) bewerkte voeding zo onweerstaanbaar zijn. Op langere termijn hebben deze vetzuren net het omgekeerde effect omdat ze de gevoeligheid van dopamine verminderen (R) waardoor het lichaam hunkert deze voedingsmiddelen (craving). Het is het perfecte scenario om eetverslaving te creëren bij consumenten.

Dankzij de inspanningen en de disinformatie van de voedingsindustrie zijn we de laatste 50 jaar drie tot vijf keer meer linolzuur gaan consumeren (R). Bij mensen met obesitas kan dit zelfs oplopen tot tien keer meer linolzuur. Een dergelijke toename heeft een aantoonbaar verband met de toename van overgewicht, eetstoornissen en zelfs kanker. Waarom is dit zo? Als we te veel linolzuur eten, dan raakt het endocannabinoïde systeem (ECS) uit evenwicht. Het is net het ECS dat ons beschermt tegen deze kwalen. Meer over het ECS lees je verder.

Als je linol- en arachidonzuurrijke voeding combineert met snel opneembare koolhydraten of voedingsexorfinen (zoals gluten en zuivel) scoor je nóg meer dopaminepunten. Maar alles wat meer naar boven gaat, gaat harder naar beneden. M.a.w. elke dopaminestoot (beloning) wordt gevolgd door een tegenreactie: de zogenaamde antibeloning (rebound). Zonder deze rem zou je lichaam continu in een staat van euforie verkeren – iets wat we zien bij mensen met psychoses en manische episodes in bipolaire stoornissen.

Dit antibeloningseffect staat beter bekend als het rebound-effect en wordt aangestuurd door glutamaat. Het mechanisme werkt als volgt:

  • Je eet dopamine stimulerende voeding (bv. suiker, noten, chips, chocolade).
  • Je ervaart een korte high van energie, ontspanning en plezier.
  • Daarna volgt de crash: je energie zakt (hypo) en je voelt je onrustig en gespannen (glutamaat)

Hoe sterker de dopaminepiek en GABA-resistentie, hoe harder de rebound. Dat betekent concreet dat mensen met een vergevorderde GABA-resistentie hier het meeste last van ondervinden. Ga je vlak voor het slapengaan dopamine scoren (bv. door junkfood te eten of intensieve gaming), dan stijgt je glutamaatniveau later op de nacht. Dit kan leiden tot:

  • Onrustige slaap – Je hersenen blijven geprikkeld.
  • Wakker worden – Ook zonder een bloedsuikerdip.
  • Onvoldoende diepe slaap – Je lichaam raakt niet goed in de diepe herstelfase.

Dit effect geldt trouwens niet alleen voor voeding, maar ook voor intense prikkels zoals spannende videogames of schermstress via sociale media vlak voor het slapengaan. Wil je rustiger slapen? Dan is het cruciaal om zowel je voedingspatroon als je avondroutine aan te passen. Bij kinderen met slaapproblemen, is het raadzaam om het gebruik van games, sociale media en internet te beperken of zelfs te verbieden voor het slapengaan.

Onrust en slaapproblemen door oxidatieve stress
Op het eerste gezicht lijkt het misschien wat vreemd, maar – zoals we verder zullen zien – is oxidatieve stress een belangrijke oorzaak van slaapproblemen (RR1R2). Ook hier zien we de rol van glutamaat, omdat het de meest voorkomende oorzaak is van oxidatieve stress (RR1R2R3).

Meerdere onderzoekers stellen dat chronisch verhoogde glutamaat en GABA-resistentie dé drijvende kracht zijn achter oxidatieve stress (RR1R2R3). Dit heeft verregaande gevolgen voor alle functies in het lichaam, met onder meer een verminderde weerstand tegen pathogenen.

  • Glutamaat verlaagt de expressie van antioxidant-enzymen, waardoor cellen – met inbegrip van de immuuncellen – minder goed in staat zijn om zich te beschermen tegen oxidatieve schade  (R – R1– R2 – R3).  Sommige virussen en bacteriën maken daar gebruik van. Deze pathogenen programmeren het lichaam van de gastheer door een toestand van langdurige en extreme hyperglutamaat uit te lokken. Aangezien hyperglutamaat toxisch is voor de immuuncellen (RR2), heeft dit bij mensen met een vergevorderde GABA-resistentie een verminderde weerstand tot gevolg. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de ziekte van Lyme (Borrelia burgdorferi) (RR1) en long-COVID (RR1). Het is vanuit deze optiek geen toeval dat long-COVID zich vooral voordoet bij mensen met een voorgeschiedenis van hyperglutamaat.
  • GABA daarentegen stimuleert de expressie van antioxidant-enzymen  (R – R1 – R2 – R3– R4), wat betekent dat het lichaam van binnenuit beter gewapend wordt tegen vrije radicalen. Dat geldt ook voor sommige pathogenen die glutamaat gebruiken als aanvalsstrategie om het immuunsysteem uit te schakelen. Je zou zelfs kunnen stellen dat GABA onze beste bescherming is tegen oxidatieve stress.

Aandoeningen met oxidatieve stress, hyperglutamaat en GABA-resistentie zijn onder meer:

  • Versnelde veroudering – Vrije radicalen beschadigen cellen en versnellen het ouderdomsproces (RR1).
  • Metabool syndroom – Een ontregelde bloedsuikerspiegel, insulineresistentie en gewichtstoename worden in verband gebracht met oxidatieve stress (R).
  • Overgewicht, middelenverslavingen, regelmatig alcoholgebruik.
  • COVID, long-COVID, ziekte van Lyme. CVS, MCS, PTSS, ernstige depressie, burn-out en fibromyalgie. 
  • Degeneratieve aandoeningen – Glutamaat veroorzaakt afbraak van de insulineproducerende bètacellen van de eilandjes van Langerhans, met diabetes type 1 en 2 tot gevolg (RR1).
  • Neurodegeneratieve aandoeningen – Glutamaat is een neurotoxische stof die de cellen afbreekt (R), wat de kans op Alzheimer en Parkinson aanzienlijk verhoogt (R R1).
  • Chronische ontstekingen – Een constante staat van laaggradige ontsteking draagt bij aan tal van gezondheidsproblemen (R).

Kort samengevat: glutamaat verlaagt de expressie van antioxidantenzymen (dus meer oxidatieve stress) terwijl oxidatieve stress de gevoeligheid voor glutamaat verhoogt (dus meer stress, slaapproblemen en neurotoxiciteit) (RR1). Resultaat: een vicieuze cirkel. Tegelijk zorgt een tekort aan slaap voor nog meer oxidatieve stress en insulineresistentie.  

Als je de onderliggende oorzaak van oxidatieve stress – een disbalans tussen glutamaat en GABA – aanpakt, geef je je lichaam een veel krachtiger en duurzamer verdedigingsmechanisme tegen oxidatieve stress dan wanneer je simpelweg antioxidanten toevoegt. Door antioxidanten in te zetten, kan je misschien de oxidatieve status wat verlagen, maar doe je verder niets aan de oorzaken.

Hoewel het verband tussen oxidatieve stress en slaapproblemen vaak over het hoofd wordt gezien, speelt het wel een heel belangrijke rol. Om dat beter te kunnen begrijpen wordt het effect van oxidatieve stress op linolzuur, arachidonzuur en insuline uitgelegd:

1. Geoxideerde metabolieten: het lichaam zet linolzuurzuur om in arachidonzuur. Deze twee vetzuren zijn (extreem) gevoelig voor oxidatieve stress, vooral bij mensen die GABA-resistent zijn. Wanneer linolzuur en arachidonzuur in een omgeving met verhoogde oxidatieve stress worden afgebroken, ontstaan geoxideerde metabolieten (RR1) zoals OXLAM’s en 20-HETE.  Deze metabolieten (én ook glutamaat) hebben de eigenschap om de mitochondria af te breken, waardoor de aerobe aanmaak van ATP afneemt (R R1R2). Met als gevolg dat er meer energie wordt aangemaakt via de anaerobe route, waardoor lactaat toeneemt. Lactaat versterkt de glutamaatsignalisatie en toxiciteit (R) en draagt op deze manier bij aan het verergeren van de slaapproblemen. Het is een probleem dat vooral mensen treft met een een chronische toestand van hyperglutamaat. Zoals bij:

  • Diabetes en vergevorderde insulineresistentie (prediabetes)
  • Obesitas en morbide overgewicht
  • COVID en Long-COVID
  • Alzheimer en Parkinson
  • PTSS (posttraumatische stressstoornis)
  • Burn-out
  • MCS (meervoudige chemische overgevoeligheid)
  • CVS (chronisch vermoeidheidssyndroom) en fibromyalgie
  • ‘Onbehandelbare’ en ernstige depressie (vaak een glutamaatprobleem)
  • Langdurige toxische stress
  • Gebruik van benzodiazepines, opiaatpijnstillers, antipsychotica en sommige antidepressiva

2. Insulineresistentie: de tweede reden waarom oxidatieve stress een nadelig effect heeft op het slaapproces is omdat het insulineresistentie veroorzaakt (R).  Mensen met vergevorderde insulineresistentie hebben ’s nachts vaker last van een suikerdip met glutamaatpieken tot gevolg. Maar het is niet alleen een lage bloedsuiker dat glutamaat doet pieken. Zodra insuline resistent wordt, werkt dopamine minder goed (RR2). Om het tekort aan dopamine te compenseren eet men meer suiker, troostvoeding en junkfood. Dit activeert de vrijgave van glutamaat (antibeloning) met nog meer oxidatieve stress tot gevolg.

Slaaptekort veroorzaakt (tijdelijke) resistentie van insuline en GABA. Bv. een nacht van 4 uur slapen, kan de gevoeligheid van insuline met een kwart verminderen. Voor wie kampt met hardnekkige stress- en slaapproblemen die maar niet willen verbeteren, kan een dieet met minder linolzuur en arachidonzuur het verschil maken. Door deze vetzuren te beperken, kun je indirect de glutamaatactiviteit stabiliseren, waardoor je minder last hebt van onrust en slaapproblemen.

Onrust en slaapproblemen door AGE’s
Voor de meesten is het misschien onbekend terrein, maar AGE’s zijn een belangrijke oorzaak van doorslaapproblemen (RR1). AGE’s (Advanced Glycation End products) zijn glycotoxinen, schadelijke verbindingen tussen suikers en eiwitten die ontstaan via glycatie (versuikering). De AGE’s-database kan je in dit artikel inkijken. De lichaamseigen aanmaak van AGE’s wordt gestimuleerd door linolzuur (R), arachidonzuur, hyperglycemie (R), geoxideerde vetzuren (bv. OxLDL) (R) en sommige suikers zoals ribose (R) en fructose (R).

Wat zegt het onderzoek over het verband tussen AGE’s en slaapproblemen? In een grootschalige studie onder Chinese volwassenen werd vastgesteld dat verhoogde plasma-AGE’s geassocieerd zijn met kortere slaapduur, slechtere slaapkwaliteit, meer slaperigheid overdag en hogere prevalentie van chronische slapeloosheid (R). Met name CML (een prominente AGE) bleek een sterke voorspeller: proefpersonen met de hoogste CML-waarden hadden significant vaker abnormaal slaapgedrag dan degenen met lage waarden.

Een andere studie bij jongeren vond dat hoge inname van voedings-AGE’s samenhing met slechtere subjectieve slaapkwaliteit gemeten via de Pittsburgh Sleep Quality Index (PSQI)​. Studenten met het hoogste AGE-rijke dieet scoorden beduidend slechter op de PSQI (meer slaapklachten) dan leeftijdsgenoten met een AGE-arm dieet​ (R). Deze correlaties suggereren dat AGE’s ook slaapproblemen bij jongvolwassenen in de hand werken.

Melatonine, het hormoon van de pijnappelklier, speelt een sleutelrol in het slaap-waakritme. Er zijn aanwijzingen dat AGE’s de melatoninehuishouding beïnvloeden. Allereerst is melatonine zelf een krachtig antioxidant en anti-glycatie molecuul dat de vorming van AGE’s voorkomt. Dit betekent dat bij hoge AGE-spiegels het melatonineverbruik toeneemt om AGE-schade tegen te gaan, wat op termijn de melatoninebeschikbaarheid kan uitputten (R).

Er zijn drie soorten AGE’s ingedeeld volgens oorsprong:

  • AGE’s die reeds aanwezig zijn in voeding: bv. boter (zie database)
  • AGE’s die zich vormen door dierlijke eiwitten te bakken op hoge temperatuur: bv. bakken van vlees of vis
  • AGE’s die zich in het lichaam vormen: de grootste en belangrijkste groep

Voor we verder in het AGE’s-onderwerp duiken wil ik alvast één misverstand uitklaren. Je krijgt géén slaapstoornissen door een stukje gebakken vis of vlees. Het probleem is niet alleen dat AGE’s schadelijk zijn, maar ook wanneer ze schade aanrichten… Dat heeft te maken met de toestand van het endocannabinoïde systeem en wordt verder verduidelijkt.

AGE’s zijn schadelijk omdat ze oxidatieve stress, inflammatie, insulineresistentie en mitochondriale disfuncties veroorzaken (R), factoren die glutamaat doen toenemen. Toename van AGE’s wordt gezien als een belangrijke oorzaak van OxLDL (geoxideerde LDL) (R), dysbiose (R) (verstoorde darmflora), verhoogde doorlaatbaarheid van de darm (leaky gut) (R) en de bloed-hersenbarrière (R). Bovendien verminderen AGE’s, methylglyoxaal en glyoxaal – de twee voornaamste voorstoffen van AGE’s –  de efficiëntie van glutamaat-opname door astrocyten, wat leidt tot verhoogde extracellulaire glutamaatniveaus, stress en potentiële neuronale schade in de hersenen en andere organen. Vandaar dat er bij (neuro)degeneratieve aandoeningen zoals diabetes, Alzheimer en Parkinson zeer hoge AGE’s-concentraties worden aangetroffen (RR1R2).

AGE’s bevorderen GABA-resistentie en verminderen GABA-aanmaak
Onderzoek bij muizen wijst uit dat AGE-precursoren zoals methylglyoxaal (MG) zelfs bij lage concentraties de GABA-A-receptoren rechtstreeks activeren (R). ​De muizen die MG kregen toegediend gedroegen zich alsof ze milde benzodiazepines hadden gekregen: lage MG-doseringen verlaagden angst en hogere doseringen hadden een sterk sederend effect (R). Dit duidt erop dat bij een hyperglycemische toestand – waarbij MG toeneemt – MG de GABA-activiteit abnormaal kan versterken. Bovendien hadden de muizen waarbij glyoxalase-1 (het enzym dat MG afbreekt) tot overexpressie werd gebracht, minder MG dan normaal en ontwikkelden zij méér angstgedrag – waarschijnlijk door verlies van de MG gestuurde GABA-agonistische, kalmerende werking. De onderzoekers suggereren dat chronisch verhoogde MG/AGE blootstelling leidt tot ontregeling van de normale GABA-homeostase. Zo zou voortdurende pseudo-activatie van GABA-A-receptoren tot GABA-resistentie kunnen leiden en tot verminderde endogene GABA-aanmaak.

Slaapproblemen door AGE’s worden geactiveerd door een ontregeld ECS
Het is onmogelijk om AGE’s te vermijden. Men vindt ze in zowat alle voedingstoffen en bij het bakken van dierlijke eiwitten ontstaan ook AGE’s. Wat je wel kan doen, is zorgen dat je niet te veel AGE’s binnen krijgt. Na orale inname worden ongeveer 10% tot 30% van de AGE’s door het lichaam opgenomen. Volgens professor Vlassara, auteur van het boek ‘Het anti-AGE dieet’ kan het lichaam tot 8000 kU AGE’s per dag verwerken. Deze bevinding wordt door diverse studies bevestigd. Maar wat Vlassara níét vermeldt, is minstens zo belangrijk:

  • De schadelijke effecten van AGE’s worden geactiveerd door de CB1-receptoren van het endocannabinoïde systeem  (R).
  • Terwijl de schadelijke effecten van AGE’s worden geremd door de CB2-receptoren van het endocannabinoïde systeem (R).

Waarom is dit zo belangrijk? Omdat de endocannabinoïde balans – die we verder bespreken – van cruciaal belang is in het proces van stressregulatie en het herstellen van de schade die AGE’s, oxidatieve stress, mitochondriale disfuncties en hyperglutamaat aanrichten. Bovendien is het ECS een centrale regulator van de insulinegevoeligheid (RR1), dopaminebehoefte (verslaving) (R) en het verzadigingsgevoel (R), –  drie factoren die een rol spelen bij eetstoornissen en verslaving aan troostvoeding en junkfood.

Met andere woorden: het gaat niet alleen om hoeveel AGE’s je binnenkrijgt, maar ook in welke biochemische omgeving ze terechtkomen. En dat (!) maakt een wereld van verschil.

AGE’s uit voeding zijn NIET de belangrijkste oorzaak van AGE-toename
Een van de beste manieren om exogene AGE’s (AGE’s uit voeding) te verminderen is een plantaardig dieet, omdat het de arachidonzuur inname volledig stopzet. In een gerandomiseerde cross-over studie waarbij de deelnemers gedurende 16 weken een veganistisch vetarm dieet aten, was er een daling van de AGE’s met 73% (R) terwijl het Mediterraan dieet nauwelijks effect had. In een andere studie met vrouwen met overgewicht verbeterde de insulinegevoeligheid al na 4 weken door een AGE-arm dieet (R). Deze beide studies hielden alleen rekening met de hoeveelheid AGE’s via voeding, er werd dus geen meting gedaan via bloed.

Volgens een ander onderzoek blijkt dat vegetariërs meer endogene AGE’s hebben dan vleeseters, ondanks dat ze minder AGE’s eten. Hier werden de AGE’s bepaald via het bloed, wat een veel nauwkeurigere methode is. Volgens de onderzoekers is de oorzaak dat vegetariërs méér voedingsmiddelen eten die de endogene aanmaak van AGE’s bevorderen dan omnivoren. Zoals fructose (R) (tafelsuiker bestaat bijvoorbeeld voor de helft uit fructose) en 230% meer linolzuur (noten en tarweproducten) (R). Als je dit vergelijkt met andere studies die de endogene aanmaak van AGE’s onderzoeken, blijkt dat er meer endogene AGE’s worden aangemaakt dan deze verkregen via voeding. De centrale oorzaak is de toegenomen consumptie van linolzuur.

De endogene aanmaak van AGE’s wordt maximaal gestimuleerd door inname van linolzuur, arachidonzuur, fructose, ribose en de mate van oxidatieve stress en CB1-dominantie (RR1R2R3R4). Van de suikers hebben ribose en fructose het grootste glycatie-effect op de endogene aanmaak van AGE’s. Het glycatie-vermogen van ribose is 50 keer groter dan glucose en 4 keer groter dan fructose om AGE’s te vormen (R). Onderzoek wijst inderdaad uit dat suppletie met ribose de aanmaak van AGE’s aanzienlijk doet toenemen (R – R1). Om een eenvoudig voorbeeld te geven, ga je noten (linolzuur) combineren met zoet en heb je reeds last van hyperglutamaat, dan maak je meer AGE’s aan.

De enzymatische vorming van endogene AGE’s kan je efficiënt verminderen met glycine (RR1). De combinatie glycine + magnesium heeft het bijkomend voordeel dat magnesium de gevoeligheid van de endorfinereceptoren (MOR) verbetert  (R – R1), wat gunstig is omdat de gevoeligheid van insuline afhankelijk is van de gevoeligheid van de endorfinereceptoren (RR1).

Punicalagine A+B, het extract van granaatappel, blijkt het krachtigste polyfenool in het niet-enzymatisch afremmen van de endogene aanmaak van AGE’s. De AGE’s-formatie door glycatie van albumine en fructose daalt in onderzoek met 90% à 98% door punicalagine A+B-extracten in granaatappel (R).

2. Het endocannabinoïde systeem

GABA en anandamide hebben een complementaire rol in het slaapproces
GABA
is het natuurlijke tegengewicht van glutamaat: het remt glutamaat, kalmeert het zenuwstelsel en bevordert ontspanning. Maar als GABA té sterk geactiveerd wordt – bijvoorbeeld door alcohol of slaapmiddelen zoals benzodiazepines – slaat ontspanning om in verdoving. Het bewustzijn vernauwt, en echte herstellende slaap blijft uit. GABA speelt vooral een rol tijdens de NREM-slaap (non-remslaap) (R), dat is de fase waarin we in slaap vallen en in diepe, droomloze rust verkeren. In die fase kunnen we geen ervaringen verwerken. Dat verklaart waarom mensen die klassieke slaapmedicatie nemen zich overdag vaak leeg, verward of uitgeput voelen.

Glutamaat werkt in de omgekeerde richting: het houdt ons wakker, en remt zowel de NREM– als de REM-slaap (R) .

Het endocannabinoïde systeem (ECS) speelt een bredere rol in stressverwerking dan GABA. Het ECS beschermt ons tegen allerlei vormen van cellulaire stress, zoals een teveel aan glutamaat, AGE’s, oxidatieve stress en mitochondriale disfuncties. Maar het doet meer dan dat. Een van de belangrijkste stoffen binnen het ECS, anandamide, helpt ons om toxische of traumatische stress te verwerken, ook in onze dromen. Dat is een verschil met GABA, dat vooral ongewenste gedachten onderdrukt (R).

Anandamide is een lichaamseigen ‘feel-good’-stof met een krachtige werking dan dopamine of serotonine. Je kan de feel-good-effect effecten bijna direct ervaren door chocolade of junkfood te eten of cannabis (THC) te gebruiken. Bij mensen met PTSS, angststoornissen, burn-out of ADHD zien we vaker een verstoorde aanmaak of werking van anandamide (RR1 – R2). Een andere reden waarom anandamide minder goed werkt, is overstimulatie door voeding. Zodra we gedurende langere periode te veel linolzuur en arachidonzuur eten, raakt anandamide in de hersenen resistent (R). Een problematiek die zich bv. voordoet bij mensen met obesitas, regelmatig alcoholgebruik, cannabisgebruikers en 50-plussers.

Uit onderzoek blijkt dat bij mensen met slaapproblemen en slaapapneu het ECS is ontregeld (RR1R2R3R4). Anandamide – een van de twee neurotransmitters die het ECS aansturen – heeft een belonend én ontspannend effect. In tegenstelling tot GABA veroorzaakt anandamide geen vernauwing van het bewustzijn, maar net een verruiming. Anandamide initieert de REM-slaap ofwel de droomfase (R). Als het goed gaat hebben we gemiddeld vijf remperiodes per nacht, van elk ongeveer 20 minuten, met tussenpozen van 90 minuten.

Wie gestrest is en moeilijk tot rust komt, grijpt sneller naar voeding die het endocannabinoïde systeem (ECS) maximaal stimuleert. Chocolade spant daarin de kroon: het bevat stoffen zoals N-acylethanolamines, die de ECS-receptoren rechtstreeks én indirect activeren. Dat zou meteen ook de bekende chocolade craving kunnen verklaren (R). Ook voeding rijk aan linolzuur en arachidonzuur is een krachtige activator van het ECS, vooral via de CB1-receptoren (R). Maar te veel stimulatie kent een keerzijde: overactivatie van CB1 – door voeding, maar evengoed door toxische stress, trauma, medicatie of drugs – verstoort het natuurlijke evenwicht van het ECS.

Angst verwerken is geen puur psychologisch proces – je genen spelen ook mee. Zo zorgt het ADAR1-gen ervoor dat angst kan transformeren in minder bedreigende gevoelens (R). Maar bij trauma’s, angststoornissen of fibromyalgie zien we vaak de genexpressie van ADAR1 is afgenomen. De boosdoener? Te veel glutamaat (R). En laat glutamaat net chronisch verhoogd zijn bij mensen met langdurige stress of depressie. Gelukkig zijn er natuurlijke middelen die dat patroon kunnen keren. Kaempferol, een extract uit planten, activeert GABA (R), heeft een herstellend effect op de werking van het GAD-enzym (dat glutamaat omzet in GABA) én maakt het brein gevoeliger voor anandamide (R). Samen drukken ze het glutamaatgehalte naar beneden, waardoor de expressie van het ADAR1-gen toeneemt – en het brein beter leert loslaten.

Efficiënte stressregulatie is onderdeel van optimaal zelfherstel
Als je brein zich instelt op het ergste, dan verandert de biochemie in je lichaam. Mensen die net de diagnose ‘kanker’ te horen krijgen, hebben in de eerste week tot 20 keer meer kans om te sterven aan hartfalen (R). Niet door de kanker, maar door de paniek en het geloof in een uitzichtloze toekomst.

Zelfherstel is een bijzondere eigenschap die ervoor gezorgd heeft dat de mensheid kon overleven in de meest uiteenlopende omgevingen. Het ECS kan bv. in minder dan een seconde glutamaatstress neutraliseren via retrograde signalering (RR1) – een proces waarbij je mitochondriën direct met je DNA communiceren om de juiste genen aan of uit te zetten (R).  Herstel start dus niet alleen met hoop, maar met cellen die op het juiste moment weten wat ze moeten doen.

Een van de gevolgen van langdurige hyperglutamaat zijn mitochondriale disfuncties, ze worden in verband gebracht met slaapstoornissen (R) R1R2R3). Retrograde signalering is een snelle en efficiënte manier waarmee het lichaam schade door mitochondriale disfuncties kan beperken. Die disfuncties ontstaan door een overmaat aan oxidatieve stress, AGE’s, hyperglycemie en hyperglutamaat. Deze bescherming werkt optimaal als het endocannabinoïde systeem (ECS) in balans is (RR1R2R3). Het is vanuit deze optiek geen toeval dat AGE’s en mitochondriale disfuncties de meeste schade veroorzaken wanneer het ECS uit evenwicht is. Uit een onderzoek in 2025 bleek dat kaempferol – een stof die het ECS helpt te resetten – een van de weinige stoffen is die de mitochondriale disfuncties in zowel het endoplasmatisch reticulum  en de mitochondria kan verminderen en op deze manier nuttig kan zijn bij ALS en dementie  (RR1).

Het endocannabinoïde systeem

Het endocannabinoïde systeem (ECS) is een master regulator systeem. Het is waarschijnlijk het oudste overlevingssysteem of zelfherstelsysteem in complexe organismen, dat zijn oorsprong vindt bij de eerste diersoorten met een zenuwstelsel. Het ECS wordt aangestuurd door twee receptoren: CB1 en CB2 die geactiveerd worden door anandamide en 2-AG, de twee endocannabinoïden. Deze receptoren houden elkaar in evenwicht. CB1 is de dominante receptor. Zodra de CB1-receptor overactief raakt – bv. door verkeerde voeding, traumatische of toxische stress –  wordt de werking van de CB2-receptor onderdrukt. De combinatie ‘overactieve CB1-receptor en luie CB2-receptor’ benoemen we hier met de term ‘ontregeld ECS’. Je zou ook de term ‘endocannabinoïde disbalans‘ kunnen gebruiken.

Kort samengevat hebben de ECS-receptoren de volgende functies:

  • De CB1-receptoren activeren het dopamine-beloningssysteem, hebben een kalmerend effect, zorgen voor meer vetopslag en hebben een pro-inflammatoire werking. Een chronische overactivatie van CB1 heeft insulineresistentie, constant hongergevoel, verslavingsgevoeligheid, overgewicht, inflammatie, schade door AGE’s en toename van oxidatieve stress tot gevolg.
  • De CB2-receptoren normaliseren de dopaminebehoefte, remmen pijnprikkels, zijn anti-inflammatoir, stimuleren de botvorming, verminderen vetopslag, oxidatieve stress en de schade door AGE’s. De werking van de CB2-receptoren wordt onderdrukt overactieve CB1-receptoren.

Schema: Overzicht van de CB1 en CB2-locaties en functies

 

Een ontregeld ECS wordt in verband gebracht met de meeste chronische en (neuro)degeneratieve aandoeningen, kanker (RR1R2R3) en de complicaties die optreden bij mensen met het metabool syndroom. Een selectie: overgewicht (R) astma (R), ADHD (R), psychose (R), schizofrenie (R), angststoornissen (R), depressie (R), verslaving (R), osteoporose (RR2), lekkende darm (R), insulineresistentie en diabetes (R), niet-alcoholische leververvetting (R), verhoogde en geoxideerde cholesterol (R), dysbiose (R), afname Akkermansia muciniphila (R), metabool syndroom (R), slagaderverkalking (atherosclerose) (R)hartaandoeningen (R), fibrose (R), chronische pijn (R), inflammatie (R), laaggradige ontsteking (R), auto-immuunaandoeningen (R), allergieën (R) en toename oxidatieve en nitrosatieve stress (RR1).

3. Behandeling

Inslapen

Het inslaapproces wordt ingeleid door de sederende werking van GABA, met als functie de waak- en stresseffecten van glutamaat te neutraliseren (R). GABA speelt vooral een rol tijdens de NREM-slaap (non-remslaap) (R), dat is de fase waarin we in slaap vallen en in diepe, droomloze rust verkeren. In deze fase kunnen we geen ervaringen verwerken. Wat GABA wel doet is sederen en ongewenste gedachten onderdrukken (R).

Glutamaat verkort en verstoort de non-remslaap (RR1). Glutamaat inactiveert melatonine in de Nucleus suprachiasmaticus, dit is het deel van de hersenen dat de slaapcyclus reguleert. Glycine neutraliseert dit effect door melatonine in de Nucleus suprachiasmaticus te activeren (R).

Glycine + magnesium

In een onderzoek bij mensen met slaapproblemen leidde een dosis van 3 gram glycine voor het slapengaan tot een significante verkorting van de inslaaptijd (R). Deelnemers rapporteerden ook een betere subjectieve slaapkwaliteit in vergelijking met placebo. Het slaapbevorderend effect van glycine wordt versterkt door magnesium (bv. magnesiumbisglycinaat), onder meer via het glutamaatremmend en GABA-stimulerend effect (R) en het verbeteren van de endorfine- en insuline-gevoeligheid (R – R1). Endorfine is een hormoon dat een gevoel van veiligheid creëert. Magnesium verhoogt tevens de werking van het glyoxalase-1-enzym (R), dat AGE’s afbreekt. Vanuit deze context is het combineren van glycine met magnesiumbisglycinaat (magnesium gebonden aan glycine) de betere optie.

Glycine verbetert de NREM-slaap (R) maar het verandert de kwaliteit van de REM-slaap niet, noch bij mensen en dieren (R). Dit is positief, want klassieke slaapmiddelen onderdrukken de REM-slaap wél. Glycine doet dat niet. Wel is glycine essentieel voor spierontspanning tijdens REM: via glycinereceptoren in de hersenstam voorkomt het dat we onze dromen fysiek uitvoeren. Als glycine-receptoren worden geblokkeerd, ontstaan spiersamentrekkingen tijdens de REM-fase (R).

De grondstof voor de aanmaak van glycine (en ook glutamaat) is glucose (RR1). Glycine is een conditioneel semi-essentieel aminozuur (RR1). Dit betekent dat in normale omstandigheden het lichaam voldoende glycine aanmaakt, maar in een periode van psychische stress, glutamaatdominantie, te veel oxidatieve stress en ziekte ontstaat een tekort (RR1). Een tekort aan glycine kan onder meer leiden tot glutathiondeficiëntie (R).

AGE’s en oxidatieve stress zijn een belangrijke oorzaak van slaapproblemen, grotendeels omdat een sterke toename van AGE’s op langere termijn de aanmaak van GABA vermindert en GABA-resistentie verergert (R – R1). Glycine vermindert zowel oxidatieve stress, AGE’s-activatie via de RAGE-receptoren en de aanmaak van AGE’s (R), deels via het stimuleren van het glyoxalase-1-enzym, dat AGE’s afbreekt (R). Glycine werkt tevens als een antidotum voor fructose (R), wat de glycatiecapaciteit van fructose om AGE’s te vormen doet afnemen. Uit onderzoek blijkt ook dat glycine de toename van de plasma glucosespiegel met de helft vermindert na het consumeren van suiker (R). Uit interne BrainQ testresultaten blijkt dat de combinatie glycine + magnesium de toename van de plasma glucosespiegel na het consumeren van bv. roomijs en (oven) frieten zelfs tot 60% vermindert, waardoor glycine + magnesiumbisglycinaat efficiënter is dan appelciderazijn.

Cafeïne remt de binding van glycine (R), wat deels verklaart waarom koffie het slaapproces kan verstoren. Glycine versterkt het stresseffect van hyperhomocysteïne, wat vermoedelijk de reden is – waarom glycine bij deze groep een averechts effect kan hebben (R). Ook bepaalde SNP’s (genetische variaties) spelen hierbij een rol.

Doorslapen

Naast sneller inslapen is het doorslapen – een ononderbroken, kwalitatief goede slaap – van groot belang. Glycine lijkt het doorslapen te bevorderen en de slaapcontinuïteit te verbeteren. In menselijke studies werd een hogere slaapefficiëntie vastgesteld: meer effectieve slaaptijd per tijd in bed (R). Dit suggereert minder nachtelijk ontwaken. De praktijk leert dat glycine voor sommige mensen met een vergevorderde ontregeling van het ECS en hyperglutamaat wel een goed inslaapmiddel is, maar onvoldoende is om door te slapen. In dat geval kan AKBA – het extract van Boswellia – in combinatie met magnesiumsulfaat een optie zijn.

Wie beter doorslaapt, maakt meestal méér diepe slaap en méér REM-slaap door. Daardoor worden dromen vaak levendiger. Voor sommige mensen is dat positief, maar bij anderen kunnen ook nachtmerries of andere ongewenste nachtelijke ervaringen toenemen. Dat gebeurt vooral bij mensen die last hebben van parasomnie – een verzamelnaam voor slaapstoornissen waarbij het lichaam tijdens de slaap abnormaal reageert. Voorbeelden van parasomnie zijn slaappaniekaanvallen, nachtmerries of REM-slaapgedragsstoornis waarbij mensen hun dromen fysiek gaan uitvoeren (RR1R2). Stoffen zoals AKBA, magnolol en apigenine, die de REM-slaap beïnvloeden, kunnen deze klachten soms versterken. Wil je meer weten over parasomnie? Dan kun je terecht op de website van UZ Gent. Parasomnie komt vaker voor bij mensen met trauma’s, angststoornissen en langdurige hyperglutamaat-klachten zoals CVS, PTSS en long-COVID (RR1 – R2 R3) en bij gebruik of afbouwen van benzodiazepines, antipsychotica, antidepressiva, dopamine stimulerende medicatie en opiaatpijnstillers (R).

Onderzoekers ontdekten dat mensen met een REM-slaapgedragsstoornis vaak – gemiddeld tien jaar later – symptomen van de ziekte van Parkinson ontwikkelen (R). Wetenschappers vermoeden dat dit verband houdt met een verstoorde communicatie tussen hersencellen, door een fout in de signalisatie van GABA, glycine of glutamaat (RR1R2 R3) – een stof die bij overbelasting neurologische schade veroorzaakt. Dat zou ook verklaren waarom parasomnie vaker opduikt bij vijftigplussers of bij mensen die later een neurodegeneratieve aandoening ontwikkelen.

AKBA (Boswellia-extract)

In een RCT-studie bij knieklachten bleek dat AKBA (Boswellia-extract) de slaapcontinuïteit verbeterde​ en de deelnemers minder vaak wakker werden (R). Ook nam de slaap-efficiëntie (percentage van de tijd in bed dat men sliep) toe. Deze verbeteringen waren niet aanwezig in de placebogroep​. Andere onderzoeken ondersteunen het effect van AKBA op doorslapen. In een andere studie rapporteerden clusterhoofdpijnpatiënten een betere slaapkwaliteit bij langdurig Boswellia-gebruik​ (R).

AKBA blijkt in de praktijksetting nocturie te verminderen. Nocturie is het verschijnsel waarbij iemand ’s nachts één of meerdere keren moet opstaan om te plassen. Meer dan de helft van de vrouwen en mannen ouder dan vijftig jaar hebben hier last van. Onderzoek wijst tevens uit dat AKBA de frequentie van urine-incontinentie aanzienlijk vermindert (R).

AKBA zorgt voor een afname van glutamaat via diverse routes. Overactivatie van de cortisolreceptoren (hypercortisol) – door chronische stress – ontregelt de HPA-as en veroorzaakt een excessieve glutamaat-afgifte en excitotoxiciteit (overmatige stimulatie en overbelasting van zenuwcellen) in de hersenen​ (R).  AKBA bleek dit proces om te keren (studie ratten), wat duidt op een normalisatie van de HPA-as-activiteit (R).

AKBA-toediening verhoogt de GABA-concentratie in de hersenen terwijl glutamaatniveaus dalen (R) door het stimulatie van de GAD-enzym-activiteit. GAD (glutamaat decarboxylase) is het enzym dat glutamaat omzet in GABA. AKBA werkt tevens als een histamineremmer, het remt de vrijgave van histamine uit de mestcellen (R), wat een rustgevend effect heeft.

AKBA is geen klassieke psychoactieve stof, maar doordat het via diverse routes een glutamaatremmend effect heeft en de neveneffecten en schade door glutamaat opheft, heeft het een stabiliserend effect op het centrale zenuwstelsel. In tegenstelling tot GABA-suppletie kan AKBA wél de bloed-hersenbarrière passeren (R) en kan het de hippocampus en prefrontale cortex bereiken, waar de interactie plaatsvindt tussen cortisol, GABA en glutamaat.

AKBA vermindert glutamaat tevens via de nitraat-nitriet-NO-route. Het remt xanthine oxidase, het enzym dat nitraat omzet in stikstofmonoxide (NO – nitric oxide) en nitriet (R). Nitriet leidt tot een sterk verhoogde kans op insulineresistentie en diabetes type 2 (R). Normaal gezien wordt 6% van de ingenomen nitraat omgezet in nitriet (R). Nitraatrijke voeding is onder meer spinazie, selderij, rode biet, snijbiet en sla. NO stimuleert de afgifte van glutamaat (R) en verhoogt nitrosatieve stress (vrije stikstofradicalen). Te veel NO en nitrosatieve stress maakt de ‘feel-good’-stoffen dopamine, endorfine en serotonine inactief (resistent) (R). AKBA vermindert citrulline en methylmalonzuur, twee 2 biomarkers van nitrosatieve stress (R).

Ontstekingen en slaaptekort houden elkaar in stand. Enerzijds leidt slaaptekort tot een toename van pro-inflammatoire reacties (R). Omgekeerd geldt dat neuro-inflammatie en laaggradige ontsteking bijdragen tot meer stress en slaapproblemen (R). Het slaapbevorderende effect van AKBA komt mede stand doordat AKBA een brede ontstekingsremmende werking heeft. AKBA is de krachtigste natuurlijke 5-LOX-remmer (R). Linolzuur en arachidonzuur zijn twee vetzuren die de activiteit van 5-LOX stimuleren (RR1)5-LOX is het enzym dat ontsteking, pijn en spieratrofie veroorzaakt (R). Wil je de spiermassa behouden kijk dan eerst naar de inname van linol- en arachidonzuur i.p.v. alleen maar de eiwitinname (R).  AKBA is tevens een krachtige  COX-1 en COX-2-remmer (RR1), twee enzymen met een pro-inflammatoire werking.

AKBA vermindert de aanmaak van chinolinezuur (quinolinezuur) (R), een bijproduct bij de afbraak van tryptofaan. Chinolinezuur heeft een gelijkaardige werking en receptor-activatie als glutamaat, maar is vele malen krachtiger in het activeren van de glutamaatreceptoren en neurotoxischer (R). De nare symptomen bij COVID en long-COVID worden bv. veroorzaakt door een sterke toename van glutamaat en chinolinezuur (RR1). Toename van chinolinezuur is direct gelinkt aan chronische vermoeidheid, depressie, stress- en slaapstoornissen (RR1R2R3). Overgewicht en inflammatie zijn belangrijke oorzaken van verhoogde chinolinezuur-concentraties  (RR1 R2en slaapstoornissen (R R1).

Magnesiumsulfaat en natriumsulfaat (bimodale opioïde switchers)

Acute en chronische overstimulatie van het endorfinesysteem leidt tot een dubbele disregulatie: endorfineresistentie en verhoogde glutamaatgevoeligheid (R). Wanneer de glutamaatgevoeligheid toeneemt, veroorzaakt glutamaat meer onrust en stress dan bij mensen met een normale glutamaatgevoeligheid. Ze zullen dus heftiger reageren op glutamaatschommelingen. Iets wat zich bv. voordoet bij mensen met ADHD, autisme, CVS, long-COVID, MCS en fibromyalgie. Deze dubbele disregulatie, door dr. S. Crain omschreven als het endorfinerge stresssyndroom (R), vormt een onderliggende oorzaak van inslaap- en doorslaapproblemen.

Dr. S. Crain omschrijft magnesiumsulfaat en natriumsulfaat als ‘bimodale opioïde switchers(R), Volgens Crain moduleren magnesiumsulfaat en natriumsulfaat deze disregulatie via een ‘bimodaal switch’-mechanisme: ze verhogen de endorfinegevoeligheid en verlagen tegelijk de glutamaatgevoeligheid. Deze werking ligt aan de basis van het ontspannend effect van een bad met Epsomzout (magnesiumsulfaat). Magnesium- en natriumsulfaat zijn ook oraal inzetbaar mits food-grade kwaliteit.

Het endorfinesysteem is – naast het ECS – het tweede zelfherstelsysteem, beter gekend als het  ‘placebo-effect – dat nauw samenwerkt met het ECS. Het endorfinesysteem bestaat uit drie receptorgroepen – de mu-, delta- en kappa-opioïde receptoren – die een belangrijke rol spelen bij stress-, dopamine- en pijnregulatie.

Mensen met het endorfinerge stresssyndroom zijn extra gevoelig. Eén kopje koffie is soms al voldoende om zich nadien gedurende uren onrustig en angstig te voelen. Patiënten met het endorfinerge stresssyndroom hebben wel vaker een overgevoeligheid voor PDE-remmers zoals cafeïne, naltrexon of apigenine. Ze ervaren nociplastische pijn – dit is een verhoogde pijngevoeligheid zonder aantoonbare schade – en sensorische overgevoeligheid (R), bv. voor geluid, licht en geuren. Hoewel de focus van Crains onderzoek initieel lag op de gevolgen van opiaatpijnmedicatie (R – R1), zijn ook trauma’s, MOR-polymorfismen (bv. 118A>G, IVS2+691G>C) en hoge exorfinenbelasting uit gluten, caseïne, soja en spinazie mogelijke triggers (RR1).

Voedingsexorfinen zijn opiaten die dezelfde receptoren activeren dan endorfine en morfine. Volgens onderzoek veroorzaken een aantal van deze voedingsexorfinen morfinetolerantie (RR1R2). Dit impliceert dat ook de gevoeligheid voor endorfine afneemt, aangezien morfine en endorfine via dezelfde receptoren (MOR) worden geactiveerd. Exorfinen-intolerantie – het niet of onvoldoende kunnen afbreken van exorfinen – komt voor bij mensen met DPP-IV-deficiëntie. DPP-IV is het enzym dat exorfinen afbreekt. Bij DPP-IV-deficiëntie is een breedspectrum DPP-IV-preparaat vaak efficiënter dan een enkelvoudig DPP-IV-enzym supplement. Meer over het DPP-IV-enzym kan je nalezen op deze pagina.

Dr. S. Crain ontdekte in 2012 – en daarvoor ook andere wetenschappers – dat magnesiumsulfaat bijzonder eigenschappen heeft die nuttig zijn voor mensen met chronische pijn en endorfineresistentie:

  • Magnesiumsulfaat verbetert de gevoeligheid van endorfine. Postoperatieve patiënten die magnesiumsulfaat krijgen, ervaren minder pijn met een zelfde dosering opiaatpijnstillers en NSAID’s dan patiënten die geen magnesiumsulfaat krijgen toegediend (R).
  • Magnesiumsulfaat neutraliseert of ‘verzacht het (mogelijke) negatieve effect van bepaalde PDE-remmers. Bovendien als magnesiumsulfaat wordt gecombineerd met een opioïde receptor antagonist (bv. naltrexon of apigenine) versnelt dit het endorfine herstelproces.

Bimodale opioïde switchers: therapeutische toepassing

Bimodale opioïde switchers kunnen ingezet worden bij mensen met chronische pijn, onrust, verminderde stressweerstand, onverklaarbare klachten en bij inslaap – en doorslaapproblemen. Tevens kunnen bimodale opioïde switchers nuttig zijn om de onthoudingsverschijnselen bij het verminderen van opiaatpijnstillers te milderen. In dat geval kan de behandeling gecombineerd met ULDN (ultra-low-dose-naltrexon = minder dan 0,25 mg naltrexon) (R) of een ultra lage dosering apigenine (R) van 2 à 3 mg per dag of om de twee dagen.

Hoewel apigenine – de natuurlijke variant van LDN – de gevoeligheid van endorfine verhoogt, kan het bij sommige mensen net meer onrust, angsten en pijn veroorzaken. In dat geval is een ultra lage dosering apigenine aangewezen in combinatie met bimodale opioïde switchers.
Meer over apigenine kan je nalezen op deze pagina..
.
GABA-gevoeligheid herstellen
.
Magnolol is een bijzondere stof die het lichaam helpt om beter te reageren op GABA – onze natuurlijke rustgever. GABA brengt ons zenuwstelsel tot rust, helpt ons ontspannen en bevordert de slaap. Maar als de gevoeligheid voor GABA afneemt (GABA-resistentie) werkt GABA minder goed. Daardoor blijven mensen gespannen, slapen ze slecht en hebben ze steeds meer sedatie (bv. slaap- en kalmeringsmiddelen, alcohol, cannabis) nodig om hetzelfde effect te bereiken.

Magnolol is een positieve allosterische modulator van de GABA-A-receptoren (R). Magnolol werkt op drie manieren: het maakt de GABA-A-receptoren gevoeliger, zorgt ervoor dat het lichaam meer GABA-A-receptoren aanmaakt (R) en het is een GABA-A-agonist (R – R2). Magnolol wordt in tegenstelling tot GABA wél vlot opgenomen in de hersenen omdat het de bloed-hersenbarrière kan passeren (R).

Omdat magnolol tevens de REM-fase bevordert (fase 4 van het slapen) (R – R2 kan het bij sommige mensen met parasomnie een verergering van de klachten (zie inleiding doorslapen) veroorzaken zoals bv. nachtmerries. In dat geval is het aanbevolen om magnolol overdag te nemen en niet voor het slapen gaan.

Naarmate de GABA-gevoeligheid verbetert, werkt magnolol ook steeds krachtiger (R). Dit maakt het erg waardevol voor mensen met slaapproblemen en wie wil minderen met slaap- of kalmeringsmedicatie. Bij het afbouwen van benzodiazepines dient men zinksuppletie te vermijden omdat zink een remmend effect heeft op de GABA- en de endorfine-receptoren (R – R2).

GABA-resistentie ontstaat door traumatische ervaringen, chronisch belastende stress, langdurige hyperglutamaat, alcohol, drugs, gebruik van benzodiazepines en andere psychofarmaca. Het is tevens de oorzaak waarom slaap- en kalmeringsmedicatie na verloop van tijd minder goed werken en de dosering verhoogd moet worden om het effect te behouden.

Bij 1% van de vrouwen in de (peri)menopauze die een hormonale behandeling volgen en/of fyto-oestrogenen nemen kan magnolol bijwerkingen hebben (R). Om deze reden wordt het gebruik van magnolol in deze groep niet aanbevolen.

Meer over magnolol kan je nalezen op deze pagina.

4. BrainQ opleidingen

Ben je benieuwd naar hoe integrale epigenetica het zelfherstel van het lichaam aanstuurt? Dan ben je bij BrainQ aan het juiste adres. Lucas Flamend – de oprichter van BrainQ en Exendo Epigenomics- heeft meer dan 20 jaar ervaring in het analyseren én toepassen van integrale epigenetica. BrainQ beschouwt dit domein niet als een uitbreiding van de orthomoleculaire geneeskunde, maar als een volwaardig, nieuw vakgebied binnen zowel de reguliere als complementaire zorg. De BrainQ-opleidingen zijn geaccrediteerd door het KNTO en het MBOG.

Level 1
Wil je leren werken met de meest actuele kennis over het endorfine- en endocannabinoïde systeem? Dan is de BrainQ Level 1-opleiding een uitstekend vertrekpunt. Deze zevendaagse opleiding reikt een integratief kader aan waarin klachten/aandoeningen niet geïsoleerd worden bekeken, maar begrepen worden als onderdeel van een breder functioneel netwerk. Deze aanpak levert je niet alleen effectievere behandeltrajecten op voor chronische aandoeningen, maar ook nieuwe inzichten in ‘vage’, psychosomatische of onbegrepen klachten. Het opent perspectieven voor herstel waar eerder geen duidelijke route was.

ResetQ
Tijdens de driedaagse ResetQ-opleiding leer je hoe je het ECS opnieuw in balans brengt met de juiste voeding. Het ECS staat in directe verbinding met mTOR en het POMC-gen – twee schakels die onder meer de vetverbranding, verouderingsproces, ontstekingsreacties, insulinegevoeligheid, verzadiging en dopaminebalans reguleren. Door deze routes slim op elkaar af te stemmen, zet je het lichaam weer in herstelmodus. ResetQ is bedoeld voor wie aan de slag wil met thema’s als verslaving, overgewicht, diabetes, metabole ontregeling, laaggradige ontsteking en andere klachten/aandoeningen die voortkomen uit een ontregeld ECS.

Disclaimer en copyright

Deze informatie is bedoeld als informatiebron en als naslagwerk. Het is met de grootste zorgvuldigheid en naar beste vermogen en inzicht samengesteld. De informatie is bedoeld voor beroepsbeoefenaren zoals artsen, apothekers, herboristen, psychologen en therapeuten, die vanwege hun opleiding en ervaring de inhoud en toepassing kunnen evalueren. De informatie is niet bestemd voor leken of consumenten die zelf een behandeling willen uitstippelen. Het is geenszins bedoeld als vervanging voor het consulteren van een arts of therapeut. Indien u momenteel geneesmiddelen neemt, raadpleeg dan eerst een arts indien u met deze middelen wil stoppen. Stop de inname niet of vervang deze geneesmiddelen niet op basis van informatie of aanbevelingen uit deze website. BrainQ kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die zou voortvloeien uit beslissingen gebaseerd op informatie uit deze website.

De informatie mag niet gekopieerd, gepubliceerd of via een andere vorm doorgegeven worden aan derden zonder de schriftelijke toestemming van BrainQ.